In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Welkom kanjers!
Donderdag 13/ 01 / 2021
Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
Lesdoelen
Aan het einde van les kan je:
het verschil benoemen van een lijdende- en bedrijvende vorm
van een bedrijvende zin een lijdende zin maken en omgekeerd
beide en beiden op de juiste manier gebruiken in een zin
sommige en sommigen op de juiste manier gebruiken in een zin
Slide 2 - Tekstslide
1. De juf kijkt het huiswerk van de leerlingen na.
2. De juf heeft het huiswerk van de leerlingen nagekeken.
3. De juf keek het werk van de leerlingen na.
1. Het huiswerk van de leerlingen wordt door de juf nagekeken.
2. Het huiswerk van de leerlingen is door de juf nagekeken.
3. Het werk van de leerlingen werd door de juf nagekeken.
Wat is het verschil tussen onderstaande zinnen? Kijk naar het onderwerp van de zin
Slide 3 - Tekstslide
Lijdende zinnen zijn passief
Bedrijvende zinnen zijn actief
Bedrijvend of actief betekent = er wordt iets gedaan
Lijdend of passief = iets wordt door iemand gedaan
Slide 4 - Tekstslide
Hier doet het onderwerp actief iets! Iemand doet dus iets!
1. De jufkijkt het huiswerk van de leerlingen na.
2. De juf heeft het huiswerk van de leerlingen nagekeken.
Hier ondergaat het onderwerp een handeling.
Iets wordt door iemand gedaan!
1. Het huiswerk van de leerlingenwordt door de juf nagekeken.
2. Het huiswerk van de leerlingenis door de juf nagekeken.
Bedrijvende vorm (actief)
Lijdende vorm (passief)
Slide 5 - Tekstslide
De regels
Van bedrijvend (actief) naar lijdend (passief):
De juf kijkt het huiswerk na --> Het huiswerk wordt door de juf nagekeken.
Drie regels:
1. Maak van het lijdende vorm ("het huiswerk") het onderwerp. Lv. komt dus vooraan de zin te staan. Het onderwerp wordt een bijwoordelijke bepaling beginnend met "door" ("door de juf")
2. Er komt een extra hulpwerkwoord bij ("wordt")
3. Tijd van de zin moet hetzelfde blijven.
Slide 6 - Tekstslide
Zet de zinnen van bedrijvend naar lijdend
1. Jij leert de les goed.
2. Alle kinderen maken de oefening.
3. De agenten arresteren de dief.
4. De jongen schopt de bal.
timer
1:00
Slide 7 - Tekstslide
De zinnen van bedrijvend naar lijdend
1. Jij leert de les goed.
2. Alle kinderen maken de opdrachten.
3. De agenten arresteren de dief.
4. De jongen schopt de bal.
1. De les wordt door jou goed geleerd.
2. De opdrachten worden door alle kinderen gemaakt.
3. De dief wordt gearresteerd door de agenten.
4. De bal wordt geschopt door de jongen.
Slide 8 - Tekstslide
Zet de zinnen van lijdend naar bedrijvend
1. Het ei wordt gebakken door de jongen.
2. De kinderen worden door de opvang opgehaald.
timer
0:30
Lijdend (passief)
Bedrijvend (actief)
Slide 9 - Tekstslide
De zinnen van bedrijvend naar lijdend
1. Het ei wordt gebakken door de jongen.
2. De kinderen worden door de opvang opgehaald.
1. De jongen bakt een ei.
De opvang haalt de kinderen op.
Passief (bedrijvend)
Actief (lijdend)
Slide 10 - Tekstslide
Sommige of sommigen?
Zijn het vele vriendinnen of velen vriendinnen????
Zijn het oudere of ouderen????
Is het beide kinderen of beiden kinderen?????
Slide 11 - Tekstslide
Regels zonder -n
Als de woorden bijvoegelijk gebruikt worden:
vele vriendinnen
enkele kopjes koffie
beide burgemeesters
"de mooie vriendinnen, de mooie kopjes, de mooie burgemeesters"
Slide 12 - Tekstslide
Regels zonder -n
Slide 13 - Tekstslide
Regels met n
Als de woorden zelfstandig worden gebruikt enbetrekking hebben op personen:
De meesten stemden op hun favoriet.
De meesten is zelfstandig gebruikt en heeft betrekking op personen (de meeste mensen)
Alle aanwezigen hadden een uitnodiging had gehad.
("de aanwezige mensen")
Slide 14 - Tekstslide
Regels met n
Zelfstandig gebruikte bijvoegelijke naamwoorden schrijf je met -en
Doven en slechthorenden
Alleenstaanden
Ouderen
Slide 15 - Tekstslide
Uitzonderingen
Als het woord betrekking heeft op personen die al eerder in dezelfde zin genoemd zijn, kun je vaak -e schrijven:
De leerlingen waren boos en sommige (leerlingen) zelfs teleurgesteld.