Woordenschat contextzinnen Viataal online

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1,2

Welvaart is een ............... begrip als je die van ons vergelijkt met die van Afrika.

1. inferieur
2. betrekkelijk
3. stereotiep
4. globaal

Die leraar is de enige die ik ken die deze ...............wiskundeproblemen simpel kan uitleggen.

Tekst

1. vrijblijvende
2. ondergeschikte
3. complexe
4. subjectieve

Als u nú belt, krijgt u ...................... een kennismakingspakket toegestuurd.

1. accuraat
2. gecompliceerd
3. vrijblijvend
4. relevant

De wedstrijd werd sterk beïnvloed door het ................ oordeel van de scheidsrechter om een penalty te geven

1. autoritaire
2. circa
3. actuele
4. subjectieve

Wie geen klappen kan …......….. , moet beslist geen bokser worden.

1. incasseren
2. perfectioneren
3. reduceren
4. uitweiden

‘Als u een ................. van de rekening wilt hebben, dan kunt u deze telefonisch aanvragen.'

1. aspect
2. debat
3. fractie
4. specificatie

Omdat ik mijn tekst niet meer wist toen ik op het podium stond, moest ik...................

1. improviseren
2. suggereren
3. uitweiden
4. imponeren

Op .................... van Agnes besloot de hele klas zich ziek te melden.

1. federatie
2. initiatief
3. lectuur
4. beginsel

De twee dominees voerden aan tafel een ........................ discussie over het juiste gebed voor het avondeten.

1. variabele
2. betrekkelijke
3. fundamentele
4. identieke

Dankzij zijn onverwachte hulp is Rick flink in mijn ......................... gestegen.

1. diversiteit
2. achting
3. prioriteit
4. aspect

De regering besloot weer eens de …………….. op tabaksproducten te verhogen.

1. vooroordeel
2. accijns
3. affiniteit
4. debat

Door zijn maten te verraden, kreeg de gevangene diverse ............... , hij mocht bijvoorbeeld als enige een televisie in zijn cel.

1. autoriteiten
2. strategieën
3. privileges
4. media

Als ons bedrijf toen wat meer in ...................... had geïnvesteerd, was ons merk nu veel bekender geweest.

1. welvaart
2. marketing
3. privilege
4. verdienste

‘Nee mevrouw, dan moet u bij het …....………… van Binnenlandse Zaken zijn.’

1. departement
2. prototype
3. intonatie
4. initiatief

Nederlanders genieten het …………………… dat ze in veel landen zonder visum mogen reizen.

1. pleonasme
2. index
3. accijns
4. voorrecht

Dat Mounir elke ochtend een broodje voor die zwerver koopt, is een …………… daad.

1. tegendraadse
2. regionale
3. neutrale
4. nobele