Woordenschat contextzinnen 3F deel 2

Woordenschat 3F 
deel 2
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Woordenschat 3F 
deel 2

Slide 1 - Tekstslide

Door zijn maten te verraden, kreeg de gevangene diverse ............... , hij mocht bijvoorbeeld als enige een televisie in zijn cel.
A
autoriteiten
B
strategieën
C
privileges
D
media

Slide 2 - Quizvraag

Als ons bedrijf toen wat meer in ...................... had geïnvesteerd, was ons merk nu veel bekender geweest.
A
welvaart
B
marketing
C
privilege
D
verdienste

Slide 3 - Quizvraag

‘Nee mevrouw, dan moet u bij het …....………… van Binnenlandse Zaken zijn.’

A
departement
B
prototype
C
intonatie
D
initiatief

Slide 4 - Quizvraag

Nederlanders genieten het …………………… dat ze in veel landen zonder visum mogen reizen.


A
pleonasme
B
index
C
accijns
D
voorrecht

Slide 5 - Quizvraag

Dat Mounir elke ochtend een broodje voor die zwerver koopt, is een …………… daad.
A
tegendraadse
B
regionale
C
neutrale
D
nobele

Slide 6 - Quizvraag

Zo’n groot probleem moet je niet ..........., maar landelijk oplossen.
A
operationeel
B
materialistisch
C
regionaal
D
universeel

Slide 7 - Quizvraag

De busmaatschappij heeft het tarief voor het reizen buiten de spits ................ tot de helft van het normale tarief.
A
uitgeweid
B
gemanipuleerd
C
gereduceerd
D
geanalyseerd

Slide 8 - Quizvraag

Als je ...................... met je geld omgaat, kun je volgende maand een nieuwe telefoon kopen.
A
incidenteel
B
vrijblijvend
C
efficiënt
D
autoritair

Slide 9 - Quizvraag

Het scheelde maar een ............. , maar de brommer wist ongeschonden over het kruispunt te razen.
A
fractie
B
prototype
C
pleonasme
D
motief

Slide 10 - Quizvraag

De verzekeringsmaatschappij besloot alle geleden waterschade te ....................
A
ontbinden
B
arceren
C
accentueren
D
compenseren

Slide 11 - Quizvraag

Een zwangerschap .................. veel van een vrouw en daarom moet ze regelmatig een dutje doen.
A
reduceert
B
vergt
C
pleit
D
arceert

Slide 12 - Quizvraag

Volgens mij heeft de maker van dat ....................... kunstwerk niet langer dan vijf minuten gedaan over het maken ervan.
A
voormalige
B
chronologische
C
monotone
D
abstracte

Slide 13 - Quizvraag

De ......................... die is gemaakt op de minister-president die een broodje haring eet, humoristisch .
A
accijns
B
hoogmoed
C
parodie
D
vacature

Slide 14 - Quizvraag

Omdat ik niet in Nederland ben tijdens de verkiezingen, heb ik mijn broer een ......................... gegeven om voor mij te stemmen.
A
machtiging
B
recensie
C
akte
D
specificatie

Slide 15 - Quizvraag

Mijn vader zit vaak in het buitenland omdat hij een ...................... functie vervult voor onze overheid
A
diplomatieke
B
betrekkelijke
C
universele
D
voormalige

Slide 16 - Quizvraag

Vanuit het ...................... van de werknemers begrijp ik de staking wel, maar hun acties keur ik af.
A
beginsel
B
aspect
C
privilege
D
perspectief

Slide 17 - Quizvraag

Welvaart is een ............... begrip als je die van ons vergelijkt met die van Afrika.

A
inferieur
B
betrekkelijk
C
stereotiep
D
globaal

Slide 18 - Quizvraag

Als je gokt, moet je het verlies van je geld wel
A
compenseren
B
improviseren
C
incalculeren
D
mijden

Slide 19 - Quizvraag

Veel Amerikanen hebben een ............ voorstelling van de Nederlander: loopt op klompen en heeft blond haar en blauwe ogen
A
imposante
B
nobele
C
accurate
D
stereotiepe

Slide 20 - Quizvraag