Blok 3 Grammatica

Welkom 2KB2!
Maandag 14 maart
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom 2KB2!
Maandag 14 maart

Slide 1 - Tekstslide

Programma
  • Stillezen
  • Nakijken huiswerk
  • Start grammatica
  • Aan de slag!

Slide 2 - Tekstslide

Stillezen
timer
7:00

Slide 3 - Tekstslide

Nakijken huiswerk
Tekst Mati's.
Opdracht 1 en 3 op bladzijde 107-115.

Slide 4 - Tekstslide

Start: grammatica
Herhaling van persoonsvorm (PV), onderwerp (OW), werkwoordelijk gezegde (WWG).

Slide 5 - Tekstslide

Het bedrijf heeft nieuwe werknemers aangenomen.

Slide 6 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
zwemmen: je hebt 1 vraag nodig > wie of wat doet het?

Susanne zwemt.
   

Slide 7 - Tekstslide

Lijdend voorwerp
pv = koken: 
Je hebt 2 vragen nodig > wie of wat doet het?
                                                     wat kookt diegene?  

Susanne kookt de groenten.

Slide 8 - Tekstslide

Derk probeert zijn fiets te repareren.

Wat is de persoonsvorm?
A
probeert
B
probeert te repareren
C
repareren

Slide 9 - Quizvraag

Derk probeert zijn fiets te repareren.

Wat is het onderwerp?
A
zijn fiets
B
probeert te repareren
C
repareren
D
Derk

Slide 10 - Quizvraag

Derk probeert zijn fiets te repareren.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
zijn fiets
B
probeert te repareren
C
probeert repareren
D
Derk

Slide 11 - Quizvraag

Derk probeert zijn fiets te repareren.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
zijn fiets
B
probeert te repareren
C
probeert repareren
D
Derk

Slide 12 - Quizvraag

Ik lig in mijn bed een boek te lezen.

Wat is de persoonsvorm?
A
lezen
B
lig
C
lig te lezen
D
een boek

Slide 13 - Quizvraag

Ik lig in mijn bed een boek te lezen.

Wat is het onderwerp?
A
lezen
B
Ik
C
lig te lezen
D
een boek

Slide 14 - Quizvraag

Ik lig in mijn bed een boek te lezen.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
lezen
B
Ik
C
lig te lezen
D
een boek

Slide 15 - Quizvraag

Ik lig in mijn bed een boek te lezen.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
lezen
B
Ik
C
lig te lezen
D
een boek

Slide 16 - Quizvraag

Je moeder heeft de koffie al ingeschonken.

Wat is het lijdend voorwerp?
A
Je moeder
B
heeft ingeschonken
C
de koffie
D
heeft

Slide 17 - Quizvraag

Aan de slag!
Maken opdracht 1 t/m 6 op blz. 117-119 (opdracht 2 niet).
timer
15:00

Slide 18 - Tekstslide