411 les 1: H1 Voorkennis / Procenten - 4K

Start geen nieuwe vergadering
Log in bij LU en
accepteer de les.
Laptop daarna dicht.
Welkom   wiskunde!
Wat gaan we doen?
●  Lesdoel bespreken
●  Terugblik: Vk H1
●  Zelfstandig werken
●  Huiswerk en afsluiting
bij
We gaan zo starten.
Leerdoelenformulier komt later.
Leg je
wiskunde-
spullen 
op tafel.
Klascode 4K.wi1: ovzey
1 / 55
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1

In deze les zitten 55 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 10 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Start geen nieuwe vergadering
Log in bij LU en
accepteer de les.
Laptop daarna dicht.
Welkom   wiskunde!
Wat gaan we doen?
●  Lesdoel bespreken
●  Terugblik: Vk H1
●  Zelfstandig werken
●  Huiswerk en afsluiting
bij
We gaan zo starten.
Leerdoelenformulier komt later.
Leg je
wiskunde-
spullen 
op tafel.
Klascode 4K.wi1: ovzey

Slide 1 - Tekstslide

Even de klascode aanpassen voor jouw klas.
Lesdoel



Je kunt rekenen met procenten.
H1: Meetkunde
VK Procenten
1. Grafen
2. Telproblemen
3. Kans
4. Diagrammen 
     tekenen
5. Steelbladdiagram en       boxplot maken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Breuken met de rekenmachine





Op de casio FX gebruik je de toets a b/c

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe bereken je 2/3 deel van 150?

Slide 5 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Op hoeveel decimalen ronden we, volgens afspraak, procenten af?
A
0
B
1
C
2
D
3

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

1/4
10%
20%
1/10
0,25
33,3
12,5%
0,001
0,125
0,01

Slide 7 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

    5%                0,5

   0,6                   

                     

0,25               

             

41
73
21
Zet het juiste teken tussen de getallen.
53
76
65
...
...
...
...
...
<
<
<
<
<
>
>
>
>
>
=
=
=
=
=

Slide 8 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Percentage gegeven
Voorbeeld opgave. Schrijf mee in je aantekeningen.
Benzine
Prijs in €

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Percentage gegeven
Voorbeeld opgave. Schrijf mee in je aantekeningen.
Benzine
1,76
Prijs in €

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Percentage gegeven
Voorbeeld opgave. Schrijf mee in je aantekeningen.
Benzine
1,76
100 + 2,3
Prijs in €

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Percentage gegeven
Voorbeeld opgave. Schrijf mee in je aantekeningen.
Benzine
102,3
1,76
100 + 2,3
Prijs in €

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Percentage gegeven
Voorbeeld opgave. Schrijf mee in je aantekeningen.
Benzine
102,3
1
1,76
100 + 2,3
Prijs in €

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Percentage gegeven
Voorbeeld opgave. Schrijf mee in je aantekeningen.
Benzine
102,3
1
1,76
X
100 + 2,3
Prijs in €

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Percentage gegeven
Voorbeeld opgave. Schrijf mee in je aantekeningen.
Benzine
102,3
1
1,76
X
100 + 2,3
Prijs in €

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Percentage gegeven
Voorbeeld opgave. Schrijf mee in je aantekeningen.
Benzine
:100
102,3
1
1,76
X
100 + 2,3
Prijs in €

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Percentage gegeven
Voorbeeld opgave. Schrijf mee in je aantekeningen.
Benzine
:100
102,3
1
1,76
X
:100
100 + 2,3
Prijs in €

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Percentage gegeven
Voorbeeld opgave. Schrijf mee in je aantekeningen.
Benzine
:100
102,3
1
1,76
X
:100
x 102,3
x 102,3
100 + 2,3
Prijs in €

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Percentage gegeven
Voorbeeld opgave. Schrijf mee in je aantekeningen.
Benzine
:100
102,3
1
1,76
X
:100
x 102,3
x 102,3
1,76 : 100 x 102,3 = 


100 + 2,3
Prijs in €

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Percentage gegeven
Voorbeeld opgave. Schrijf mee in je aantekeningen.
Benzine
:100
102,3
1
1,76
X
? 1,800...
:100
x 102,3
x 102,3
1,76 : 100 x 102,3 = 1,800...


100 + 2,3
Prijs in €

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Percentage gegeven
Voorbeeld opgave. Schrijf mee in je aantekeningen.
Benzine
:100
102,3
1
1,76
X
?
:100
x 102,3
x 102,3
1,76 : 100 x 102,3 = 1,800...

Dus de benzine kost
€ 1,80.
100 + 2,3
Prijs in €

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Percentage gegeven
Voorbeeld opgave. Schrijf mee in je aantekeningen.
Benzine
:100
102,3
1
1,76
X
?
:100
x 102,3
x 102,3
100 + 2,3
Prijs in €
Dit ging om een stijging in %, maar een daling is ook mogelijk. Dan doe je -,
bijv. 100 - 2,3 = 97,7%

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan rekenen met procenten
  1. Vraag jezelf af of de vraag over procenten gaat.
  2. Zo ja, maak dan het schema.
    Met de goede titel en het goede "aantal".
  3. Vul het getal onder de 100 in. (ALLES)
  4. Vul het getal achteraan in. 
    - Krijg je een %, dan bovenin.
    - Krijg je een aantal, dan onderin.
  5. Zet tussen de twee ingevulde getallen een 1.
  6. Zet de verhoudingspijlen er bij en vul hier de berekeningen in.
  7. Reken het gevraagde getal uit. (niet afronden)
  8. Schrijf je conclusie op. Dus... (hier mag je afronden)

Procenten afronden op 1 decimaal.

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procenten gevraagd
De volgende termen moet je kennen:

  • Absolute toename = toename in aantallen.

  • Relatieve toename = Procentuele toename = toename in procenten.

Absolute en relatieve afname weet je hiermee ook.
Schrijf dus in je aantekeningen.

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85
20

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85
20
1

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85
20
1
X

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85
20
1
X
:85
:85
x 20
x 20

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85
20
1
X
:85
:85
x 20
x 20
23,529...

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Procenten gevraagd

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
  • 100 : 85 x 20 = 23, 529...
    Dus de relatieve afname is
                                                  ca. 23, 5 %
Trui
Trui
Prijs in €
85
20
1
X
:85
:85
x 20
x 20
23,529...

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugrekenen naar 100 %

In 2017 zijn er 451 000 mensen werkloos.

Dat is 5,2 % van de gehele beroepsbevolking.

Bereken hoe groot de totale beroepsbevolking is.

Rond af op duizendtallen.



Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugrekenen naar 100 %

In 2017 zijn er 451 000 mensen werkloos.

Dat is 5,2 % van de gehele beroepsbevolking.

Bereken hoe groot de totale groepsbevolking is.

Rond af op duizendtallen.



Beroepsbevolking
mensen

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugrekenen naar 100 %

In 2017 zijn er 451 000 mensen werkloos.

Dat is 5,2 % van de gehele beroepsbevolking.

Bereken hoe groot de totale groepsbevolking is.

Rond af op duizendtallen.



Beroepsbevolking
mensen
                                        5,2
       ?                            451 000

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugrekenen naar 100 %

In 2017 zijn er 451 000 mensen werkloos.

Dat is 5,2 % van de gehele beroepsbevolking.

Bereken hoe groot de totale groepsbevolking is.

Rond af op duizendtallen.



Beroepsbevolking
mensen
                       1                5,2
                                    451 000
       ?                     

Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugrekenen naar 100 %

In 2017 zijn er 451 000 mensen werkloos.

Dat is 5,2 % van de gehele beroepsbevolking.

Bereken hoe groot de totale groepsbevolking is.

Rond af op duizendtallen.



Beroepsbevolking
mensen
                                    451 000
                       1                5,2
 x 100                  : 5,2
 x 100                  : 5,2
       ?                     

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugrekenen naar 100 %

In 2017 zijn er 451 000 mensen werkloos.

Dat is 5,2 % van de gehele beroepsbevolking.

Bereken hoe groot de totale groepsbevolking is.

Rond af op duizendtallen.



Beroepsbevolking
mensen
                                    451 000
                       1                5,2
 x 100                  : 5,2
 x 100                  : 5,2
       ?                     
451 000 ; 5,2 x 100 = 

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugrekenen naar 100 %

In 2017 zijn er 451 000 mensen werkloos.

Dat is 5,2 % van de gehele beroepsbevolking.

Bereken hoe groot de totale groepsbevolking is.

Rond af op duizendtallen.



Beroepsbevolking
mensen
                                    451 000
                       1                5,2
 x 100                  : 5,2
 x 100                  : 5,2
       ?                     
451 000 ; 5,2 x 100 = 8 673 076,923

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugrekenen naar 100 %

In 2017 zijn er 451 000 mensen werkloos.

Dat is 5,2 % van de gehele beroepsbevolking.

Bereken hoe groot de totale groepsbevolking is.

Rond af op duizendtallen.



Beroepsbevolking
mensen
                        X           451 000
                       1                5,2
 x 100                  : 5,2
 x 100                  : 5,2
    8673076,923
       ?                     
451 000 ; 5,2 x 100 = 8 673 076,923

Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugrekenen naar 100 %

In 2017 zijn er 451 000 mensen werkloos.

Dat is 5,2 % van de gehele beroepsbevolking.

Bereken hoe groot de totale groepsbevolking is.

Rond af op duizendtallen.



Beroepsbevolking
mensen
                        X           451 000
                       1                5,2
 x 100                  : 5,2
 x 100                  : 5,2
    8 673 076,923
Dus er zijn totaal 8 673 000 mensen
451 000 ; 5,2 x 100 = 8 673 076,923

Slide 43 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk

Maken van H1:

blz. 8-9: Voorkennis H1 opg. 1 t/m 10

Nakijken:

Huiswerk van H1 tot nu toe.

Achter deze les staan een aantal nuttige filmpjes




Zs
Zf
Zf
timer
4:00
Huiswerk bespreken
Extra uitleg

Slide 44 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel behaald?



Je kunt rekenen met procenten.
H1: Meetkunde
VK Procenten
1. Grafen
2. Telproblemen
3. Kans
4. Diagrammen 
     tekenen
5. Steelbladdiagram en       boxplot maken

Slide 45 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.
Hierna volgen enkele filmpjes die je kunnen helpen met het behalen van de leerdoelen.

Slide 46 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 47 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 48 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 49 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 50 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 51 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 52 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 53 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 54 - Video

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 55 - Video

Deze slide heeft geen instructies