H6: 6.5 INSTRUCTIE / Machtsverbanden - 3M

Start geen nieuwe vergadering
Welkom   wiskunde!
Wat gaan we doen?
●  Wat ga je leren vandaag?
●  Terugblik: H1 en H6 t/m 6.4
●  Nieuwe theorie: 6.5
●  Vraagmoment
bij
We gaan zo starten.
LAPTOP IN DE TAS
TELEFOON IN DE TELEFOONTAS

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo g, t, mavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Start geen nieuwe vergadering
Welkom   wiskunde!
Wat gaan we doen?
●  Wat ga je leren vandaag?
●  Terugblik: H1 en H6 t/m 6.4
●  Nieuwe theorie: 6.5
●  Vraagmoment
bij
We gaan zo starten.
LAPTOP IN DE TAS
TELEFOON IN DE TELEFOONTAS

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je leren?
Je weet wat het grondtal en de exponent van een macht
is en je kunt berekeningen met machten maken.

Je kunt een machtsformule en
machtsverband herkennen.


Je kunt de grafiek tekenen bij een machtsverband
en (oa) hiermee de machtsformule interpreteren. 


            Eerder deze periode
H1: Procenten
VK Breuken en procenten
1. Breuken, procenten en
    decimale getallen
2. Percentage gegeven
3. Procenten gevraagd
4. Procenten en grote     
     getallen
5. Terugrekenen naar 100%
6. Promille
7. Exponentiele formule

              Nu mee bezig
H6: Verschillende verbanden
VK Machten en wortels
1. Periodieke verbanden
2. Kwadratische verbanden
3. De top van een parabool
4. Wortelverbanden
5. Machtsverbanden

 

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik
De volgende termen moet je kennen:

  • Absolute toename = toename in aantallen.

  • Procentuele toename = Relatieve toename = toename in procenten.

Absolute en relatieve afname weet je hiermee ook.
Schrijf dus in je aantekeningen.

Slide 3 - Tekstslide

Stappenplan rekenen met procenten
  1. Vraag jezelf af of de vraag over procenten gaat.
  2. Zo ja, maak dan het schema.
  3. Vul het getal onder de 100 in. (ALLES)
  4. Vul het getal achteraan in. 
    - Krijg je een %, dan bovenin.
    - Krijg je een aantal, dan onderin.
  5. Zet tussen de 2 ingevulde getallen een 1.
  6. Zet de verhoudingspijlen er bij en vul hier de berekeningen in.
  7. Reken het gevraagde getal uit. (niet afronden)
  8. Schrijf je conclusie op. Dus... (hier mag je afronden)

Slide 4 - Tekstslide

Terugblik

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?

Slide 5 - Tekstslide

Terugblik

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui

Slide 6 - Tekstslide

Terugblik

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €

Slide 7 - Tekstslide

Terugblik

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85

Slide 8 - Tekstslide

Terugblik

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85
20

Slide 9 - Tekstslide

Terugblik

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85
20
1

Slide 10 - Tekstslide

Terugblik

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85
20
1
X

Slide 11 - Tekstslide

Terugblik

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85
20
1
X
:85
:85
x 20
x 20

Slide 12 - Tekstslide

Terugblik

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
Trui
Trui
Prijs in €
85
20
1
X
:85
:85
x 20
x 20
23,529...

Slide 13 - Tekstslide

Terugblik

Voorbeeld opgave:

Deze trui kost 85 euro en wordt 65 euro.

  • Wat is de absolute afname?
  • 85 - 65 = 20.
    De absolute afname is dus € 20,-
  • Wat is de relatieve afname?
  • 100 : 85 x 20 = 23, 529...
    Dus de relatieve afname is
                                                  ca. 23, 5 %
Trui
Trui
Prijs in €
85
20
1
X
:85
:85
x 20
x 20
23,529...

Slide 14 - Tekstslide

Waarom berekenen we de top van een parabool?
Ofwel, waar hebben we de top van een parabool voor nodig?

Slide 15 - Open vraag

Bereken
436

Slide 16 - Open vraag

436=9

Slide 17 - Tekstslide

436=

Slide 18 - Tekstslide

436=9=3

Slide 19 - Tekstslide

6.5: Machtsverbanden






Op de rekenmachine 3 ^ 7 = 2 187  of   3 x     7 = 2 187
macht

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

6.5: Machtsverbanden

Slide 22 - Tekstslide

6.5: Machtsverbanden
Machtsverband =








Slide 23 - Tekstslide

6.5: Machtsverbanden
Machtsverband = formule waarbij de variabele in het grondtal                                            van een macht staat.








Slide 24 - Tekstslide

6.5: Machtsverbanden
Machtsverband = formule waarbij de variabele in het grondtal                                            van een macht staat.

De grafiek van een machtsverband is een vloeiende kromme. 







Slide 25 - Tekstslide





Op de rekenmachine:
4 a b/c 3 x shift exp x 8 ^ 3

Slide 26 - Tekstslide

1/4
10%
20%
1/10
0,25
33,3
12,5%
0,001
0,125
0,01

Slide 27 - Sleepvraag

Hoeveel is 2/3 deel van 150?
A
80
B
100
C
50
D
145

Slide 28 - Quizvraag

Bij welk verband
hoort deze formule
A
Lineair verband
B
Kwadratisch verband
C
Wortel verband
D
Exponentieel verband

Slide 29 - Quizvraag

Wat is de algemene formule voor een exponentieel verband?
A
N=bgt
B
y=ax+b
C
y=a+b2

Slide 30 - Quizvraag

Periodiek verband

Slide 31 - Woordweb

Wat is een wortelformule?

Slide 32 - Open vraag

Bereken met je rekenmachine

5326

Slide 33 - Open vraag

Bereken met je rekenmachine

(18,53,5)3+0,54

Slide 34 - Open vraag

Online huiswerk inleveren


Foto's uploaden

Opdracht via teams




Slide 35 - Tekstslide

Huiswerk 

Maken van H6:


Paragraaf 6.5 volgens jouw leerroute


Nakijken en verbeteren:


Huiswerk van H6 tot nu toe.


Leren en oefenen SE-320:

H1 en H6







Testopgave: 
J -> blz. 41
Boek deel 2

Slide 36 - Tekstslide