Afweer VMBO-TL 4

Vandaag: Afweer
Maar eerst herhaling ....
1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Vandaag: Afweer
Maar eerst herhaling ....

Slide 1 - Tekstslide

Welk hormoon zet glycogeen om in glucose?
A
Insuline
B
Glycolyse
C
Glucagon
D
Progesteron

Slide 2 - Quizvraag

Waar wordt glucagon gemaakt?
A
Bijnieren
B
Schildklier
C
Lever
D
Alvleesklier

Slide 3 - Quizvraag

Uit welke drie onderdelen bestaat de nier?

Slide 4 - Open vraag

Welk onderdeel van de nieren vangt urine op?
A
Nierschors
B
Niermerg
C
Nierbekken

Slide 5 - Quizvraag

Uit welke drie onderdelen bestaat de huid?

Slide 6 - Open vraag

In welk onderdeel van de huid zitten de zintuigen?
A
Opperhuid
B
Lederhuid
C
Onderhuids bindweefsel

Slide 7 - Quizvraag

Welke drie type zintuigen hebben we?

Slide 8 - Open vraag

Wat is de belangrijkste functie van de huid?
A
Uitscheiding
B
Bescherming
C
Opslag

Slide 9 - Quizvraag

Afweer
Opruimen van binnengedrongen ziekteverwekkers (?)

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

Virus vs bacterie

Slide 12 - Tekstslide

Algemene afweer (niet specifiek)
  • Opperhuid
  • Maagzuur
  • Slijmvlies
  • Bepaalde witte bloedcellen (vreetcellen)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Koorts (temperatuur verhoging)
Voordelen:
1. Verdere Ontwikkeling ziekteverwekkers wordt tegengegaan
2. Afweerreacties worden versneld

Nadeel:
1. Hogere belasting long en hartgebied doordat je metabolisme/zuurstofgebruik wordt versneld.

Slide 15 - Tekstslide

Antibiotica (schimmel)
Doodt alleen bacteriën.

Waarom geen virussen?
- Virussen leven niet
- Kan niet uit zichzelf vermenigvuldigen. 
(heeft een lichaamscel nodig)

Slide 16 - Tekstslide

Specifieke afweer
Specifieke afweer reageert alleen op specifieke een ziekteverwekker.


Niet specifiek (algemeen) reageert op elke lichaamsvreemde stof.

Slide 17 - Tekstslide

Specifieke afweer

Slide 18 - Tekstslide

Natuurlijk vs kunstmatige immuniteit
Natuurlijk :
  • Ziek --> aanmaak antistoffen --> ‘’bouwplan’’ antistof onthouden (witte bloedcellen/geheugencellen)
Kunstmatig
  • Serum (bevat antistoffen)
Bekend voorbeeld: bij een slangenbeet
  • Vaccin (bevat doodde of verzwakte ziekteverwekkers)

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Passieve vs actieve immunisatie
Passief: Je maakt zelf geen antistoffen 
Nadeel: Tijdelijk immuun!

Actief: Je wittebloedcellen moeten zelf antistoffen maken

Slide 21 - Tekstslide

Een vaccin is een voorbeeld van
A
Actieve immunisatie
B
Passieve immunisatie

Slide 22 - Quizvraag

Dit was de uitleg.
Maar het examen dan? ----> Leerstof terug in een andere context.

Wat is een bekend voorbeeld?
Corona!

Slide 23 - Tekstslide

Kan je corona verhelpen met antibiotica?
A
Ja
B
Nee

Slide 24 - Quizvraag

Corona kan je krijgen door de virusdeeltjes in te ademen. Je slijmvlies kan een groot gedeelte van deze deeltjes tegen houden.

Je slijmvlies is een voorbeeld van specifieke afweer.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Minister president Rutte had het telkens in het nieuws over groepsimmuniteit, omdat groepsimmuniteit de kans kleiner maakt op verspreiding.

Hoe draag kan jij bijdragen bij groepsimmuniteit?
A
Ziek worden
B
Serum nemen
C
Vaccin nemen

Slide 26 - Quizvraag

Inmiddels kennen we een redelijk aantal verschillende varianten van corona. Hiervan is het nadeel dat we telkens een aangepast vaccin kunnen halen, aangezien het virus er net wat anders uit gaat zien.

Hoe heet het onderdeel wat op de corona varianten er net wat anders uit gaat zien door mutaties?

Slide 27 - Open vraag

Tijd over?

Alvast beginnen met de opgaven van doelstelling 6

Slide 28 - Tekstslide