- werkwoorden, zelfstandige naamwoorden, lidwoorden,(stoffelijke) bijvoeglijke naamwoorden, voorzetsels en voegwoorden herkennen in een zin;
- de betekenis van woorden die veel in een examen voorkomen
huiswerk
woensdag 14 februari:
- HS 3: opdracht 4+5 af
- examenbundel woorden B-E: betekenissen opzoeken
donderdag 15 februari:
VT2 taalverzorging
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Bijwoord
Een bijwoord is een woord dat meer informatie geeft over het woord waar het bij hoort, vandaar de naam bijwoord. Bijwoorden zeggen bijna altijd iets over:
Slide 19 - Tekstslide
Bijwoord
- Ze geven extra informatie over:
1. Een werkwoord
2. Een bijvoeglijk naamwoord
3. Een ander bijwoord.
Hoe kan hij zo hard rennen?
Hard --> zegt iets over het werkwoord 'rennen'.
Zo --> zegt iets over het bijwoord 'hard'.
Slide 20 - Tekstslide
Telwoorden
bepaalde telwoorden:
Je weet precies hoeveel.
één, twee, honderden, duizendste
onbepaalde telwoorden:
Je weet niet precies hoeveel
enkele, vele, weinige, sommige
Slide 21 - Tekstslide
Telwoorden
Slide 22 - Tekstslide
Telwoorden
Slide 23 - Tekstslide
Voornaamwoorden
persoonlijk
bezittelijk
aanwijzend
betrekkelijk
vragend
wederkerend
Slide 24 - Tekstslide
Persoonlijk voornaamwoord
Slide 25 - Tekstslide
Het bezittelijk voornaamwoord
Het bezittelijk voornaamwoord geeft een bezit aan. Je geeft aan dat iets van iemand is.
Vervang het woord door 'zijn', dan weet je of het een bezittelijke voornaamwoord is!
Dat is haar verrekijker. --> Dat is zijn verrekijker. --> Haar = bezittelijke voornaamwoord
Slide 26 - Tekstslide
aanwijzend voornaamwoord
Een aanwijzend voornaamwoord is een woord dat iets of iemand aanwijst. Vaak verwijzen aanwijzend voornaamwoorden naar het woord dat er direct achter staat. Voorbeelden van deze woordsoort zijn: 'deze', 'die', 'dit', 'dat' en 'zo'n'.
Slide 27 - Tekstslide
betrekkelijk voornaamwoord
Een betrekkelijk voornaamwoord verbindt twee zinnen met elkaar. De zinnen ‘Het boek wordt prachtig’ en ‘Ik schrijf dat boek’ kunnen met het betrekkelijk voornaamwoord dat met elkaar verbonden worden tot ‘Het boek dat ik schrijf, wordt prachtig.’
Slide 28 - Tekstslide
vragend voornaamwoord
Een vragend voornaamwoord is een woord dat verwijst naar personen, dieren of dingen en hier iets over 'vraagt'. In de Nederlandse taal worden 'wie', 'wat, 'welk(e)', 'wiens' en 'wat voor (een)' tot de vragende voornaamwoorden gerekend.
Slide 29 - Tekstslide
wederkerend voornaamwoord
Wederkerende voornaamwoorden zijn bijvoorbeeld me, ons en zich in zinnen als ik heb me gesneden, we vergissen ons, hij wast zich. Wederkerige voornaamwoorden zijn de woorden elkaar, elkander en mekaar.