38. Wat wordt verstaan onder het begrip rechthebbende op het visrecht?
39. In een viswinkel worden moten vis te koop aangeboden. Vallen deze moten ingevolge de Visserijwet 1963 onder het begrip vis?
40. Iemand zit aan de waterkant met een hengel in zijn hand. Het snoer van de hengel loopt naar een dobber,
die op het water drijft. Is hier sprake van vissen in de zin van de Visserijwet 1963?
41. Welke relatie bestaat er tussen de afmetingen van een vis en de handelingen die de visser mag ondernemen ten aanzien aan die vis?
42. Is er sprake van binnenvisserij als iemand met twee hangels in de Maas vist?
43. Wanner is iemand, niet zijnde een beroepsvisser, gerechtigd is om te vissen?
44. Een visser ligt met zijn visboot zo’n 2 meter uit de wal. Hij vist met 2 hengels. Welke bevoegdheden heeft een BOA om na te gaan of de bepalingen van de Visserijwet 1963 worden nageleefd?
45. Hoe wordt de geldigheid van een VISpas gecontroleerd?
46. Welke strafbare feiten kent de Visserijwet 1963 in het kader van de sportvisserij?
47. Een BOA wordt op straat aangesproken door een man, die de BOA vertelt dat er volgens hem in de rijdende viswinkel, die een verderop standplaats heeft ingenomen, ondermaatse vis wordt verkocht.
Als de BOA de rijdende viswinkel wilt betreden, wordt hij tegengehouden door de verkoper.
Geeft de Visserijwet 1963 de BOA in dit geval nog extra bevoegdheden?
48. Waarom bestaat er, naast de Visserijwet 1963, een Reglement voor de Binnenvisserij?
49. Iemand zit om middernacht te vissen in een binnenwater met één hengel. Is dit toegestaan?
50. Wat mag een visser, die in het bezit is van een Kleine Vispas?