Argumenten beoordelen; objectieve en subjectieve argumenten


Argumenten beoordelen
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les


Argumenten beoordelen

Slide 1 - Tekstslide

OPBOUW VAN DE LES

  1. Uitleg argumenteren
  2.  Opdracht argumentatie beoordelen

Slide 2 - Tekstslide

Objectief
Subjectief
= gebaseerd op feiten
= gebaseerd op een mening
Woorden van vandaag:
objectieve argumentatie
subjectieve argumentatie

Slide 3 - Tekstslide


DOEL

Aan het einde van de les kun jij de kwaliteit van argumenten beoordelen in een tekst.

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Welke uitspraak met betrekking tot objectieve argumenten en subjectieve argumenten is waar:
A
Objectieve argumenten zijn niet- feitelijke uitspraken, subjectieve argumenten zijn controleerbaar.
B
Subjectieve argumenten zijn niet feitelijke uitspraken, objectieve argumenten zijn controleerbaar.
C
Argumenten, zowel de objectieve als de subjectieve, zijn foute argumenten.
D
Objectieve argumenten en subjectieve argumenten zijn verschillende soorten standpunten.

Slide 7 - Quizvraag

Uitleg

Met argumenten kan een schrijver zijn eigen standpunt verdedigen of het standpunt van een ander aanvallen.


Slide 8 - Tekstslide

Uitleg
Je kunt twee soorten argumenten onderscheiden:
- objectieve argumenten, deze zijn controleerbaar waar of niet waar.
Ze zijn bijvoorbeeld gebaseerd op feiten, onderzoek of wetenschap.

- subjectieve argumenten, deze zijn in meer of mindere mate aannemelijk. Ze kunnen sterk of zwak zijn, dat ligt aan de opbouw van de argumentatie (de redenering).  Deze argumenten zijn bijvoorbeeld gebaseerd op vermoedens, levensbeschouwelijke overtuiging of persoonlijke waardeoordelen. 


Slide 9 - Tekstslide

Uitleg
Drogredenen -> foute argumenten of redeneringen
Veelvoorkomende drogredenen:


Generalisatie. 
Een algemene regel vaststellen op basis van te weinig gegevens.
Roken is niet slecht voor je, mijn buurvrouw is er oud mee geworden.

Slide 10 - Tekstslide

Uitleg

Drogredenen -> foute argumenten of redeneringen
Veelvoorkomende drogredenen:

Onjuist beroep op autoriteit
Beweren dat iets waar is omdat een autoriteit die onbetrouwbaar is, dat zegt.
Ik vind dat we geen Olympische Spelen in Nederland moeten houden. Dat zegt de voorzitter van onze voetbalclub ook. 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Link

VRAGEN:

Slide 13 - Tekstslide

Planten en bloemen groeien het beste in Frankrijk, want daar schijnt de zon vaak.
A
objectief argument
B
subjectief argument
C
drogreden (generalisatie)
D
drogreden (onjuist beroep autoriteit)

Slide 14 - Quizvraag

Het is niet goed om nu de bomen te snoeien, want het is -10 graden.
A
objectief argument
B
subjectief argument
C
drogreden (generalisatie)
D
drogreden (onjuist beroep autoriteit)

Slide 15 - Quizvraag

Groen in de tuin is beter dan tegels, dat zegt mijn dokter ook.
A
objectief argument
B
subjectief argument
C
drogreden (generalisatie)
D
drogreden (onjuist beroep autoriteit)

Slide 16 - Quizvraag

Je kunt nu beter niet in de tuin werken, het is koud.
A
objectief argument
B
subjectief argument
C
drogreden (generalisatie)
D
drogreden (onjuist beroep autoriteit)

Slide 17 - Quizvraag

Formuleer een drogreden op basis van onjuist beroep op autoriteit.
Bijvoorbeeld: Bladblazers zijn niet goed voor de natuur, dat zegt de eigenaar van de supermarkt ook.

Slide 18 - Open vraag

HET AUB-MODEL
1. Eerst zeg je wat het argument (A) is.
2. Dan leg je het argument uit (U).
3. Tot slot geef je een voorbeeld: ‘Bijvoorbeeld, (B) ...’

Slide 19 - Tekstslide

Studiemeter
Lezen > Opbouwopdrachten > Argumentatie beoordelen
> opdracht 1-5
Woordenschat 2F > Contextzinnen > Oefening 8 en 9



Slide 20 - Tekstslide