§2.7 Migratie in Nederland en Duitsland

§2.7 Migratie in Nederland en Duitsland
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

§2.7 Migratie in Nederland en Duitsland

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt beschrijven welke groepen migranten sinds 1950 naar Nederland en Duitsland kwamen 
  • Je kunt de binnenlandse migratie in Nederland en Duitsland sinds 1950 beschrijven en verklaren

Slide 2 - Tekstslide

de maximale afstand die mensen willen afleggen om gebruik te maken van een voorziening noem je...
A
verzorgingsgebied
B
drempelwaarde
C
reikwijdte

Slide 3 - Quizvraag

Het minimale aantal klanten dat een voorziening nodig heeft om te kunnen bestaan noem je...
A
verzorgingsgebied
B
drempelwaarde
C
reikwijdte

Slide 4 - Quizvraag

Het gebied waar de klanten vandaan komen noem je
A
verzorgingsgebied
B
reikwijdte
C
drempelwaarde

Slide 5 - Quizvraag

Sociale bevolkingsgroei
  • Migratiesaldo
  • immigratie - emigratie = Sociale bevolkingsgroei
  • inkomend - uitgaand = Sociale bevolkingsgroei

Slide 6 - Tekstslide

Binnenlandse migratie in Nederland en Duitsland

Jaren 1950: urbanisatie

Jaren 1960 tot jaren 1980: suburbanisatie
    - vooral jonge en welvarende gezinnen

Sinds 1990: re-urbanisatie
    - steden worden weer  aantrekkelijk gemaakt
    - plattelandsgebieden lopen  leeg

Slide 7 - Tekstslide

Migratie motieven
Redenen om te verhuizen:

■ pushfactoren of afstotingsfactoren: redenen om te vertrekken.
Voorbeelden: armoede, werkloosheid.

■ pullfactoren of aantrekkingsfactoren: redenen die een gebied aantrekkelijk maken.
Voorbeelden: werk, natuurlijke factoren, zoals landschap en klimaat.


Slide 8 - Tekstslide

Tijdlijn Immigratie Nederland

Slide 9 - Tekstslide

Migratie
Jaren ‘50 / ‘60: vertrekoverschot
Daarna: Nederland = immigratieland 

4 groepen immigranten:
  1. gastarbeiders 
     Vanaf 1965, Marokkanen en Turken

 2. inwoners van de voormalige koloniën           Surinamers, Indonesiërs, Antillianen             voor studie of werk

Slide 10 - Tekstslide

Migratie
 3. Politieke vluchtelingen.
     (zijn niet veilig in hun eigen land)               Irakezen, Syriërs 
     Ook economische vluchtelingen


 4. Inwoners andere EU-lidstaten
     vooral uit Oost-Europa
     - voor studie of werk
     - seizoensmigratie

Slide 11 - Tekstslide

Sociale gevolgen van immigratie

Soms moeizame integratie van immigranten door
    verschillen in taal en cultuur
    - onderwijs
    - arbeidsmarkt
Gevolgen:
    - sociale ongelijkheid
    - segregatie
    - slechtere sociale verhoudingen, spanningen

Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk
  • Lees § 2.7 door! (blz. 89-90)
  • Check eerst of je alles begrijpt!
  • Maak §2.7 vraag 1 t/m 7

Slide 13 - Tekstslide

De zwarte pijl gaat over ....
A
Binnenlandse migratie
B
Buitenlandse migratie

Slide 14 - Quizvraag

De rode pijl gaat over ....
A
Binnenlandse migratie
B
Buitenlandse migratie

Slide 15 - Quizvraag

Bij welke opsomming staan alleen afstotingsfactoren?
A
gezondheidszorg, veiligheid, werkgelegenheid
B
droogte, oorlog, slecht betaald werk
C
werkloosheid, oorlog, vervolgstudie
D
slecht betaald werk, veiligheid, onderdrukking

Slide 16 - Quizvraag

Gastarbeiders waren mensen die in Nederland kwamen om te werken, uit welke landen kwamen de eerste gastarbeiders?
A
België
B
Marokko en Turkije
C
Polen en Roemenië
D
Spanje en Italië

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de goede tijdsvolgorde wat betreft binnenkomst migranten
A
mensen uit Indonesië, gastarbeiders, vluchtelingen
B
Gastarbeiders, mensen uit Indonesië, vluchtelingen
C
Vluchtelingen, mensen uit Indonesië, gastarbeiders
D
Mensen uit Indonesië, vluchtelingen, gastarbeiders

Slide 18 - Quizvraag

Bij welke groep gastarbeiders (arbeidsmigranten) was GEEN sprake van re-migratie?
A
Marokko
B
Italie
C
Griekenland
D
Spanje

Slide 19 - Quizvraag

Slide 20 - Video