P3L11 - Grammatica 3.7 - Vrijdag- 1VMB


Welkom 1VMB







: )


Vrijdag

Planning van dit uur

  • Huiswerk bespreken 
  • Uitleg grammatica 

Planning van volgende uur
  • Stillezen



Aan het einde van deze les
  • herhaal je hoe je het werkwoordelijk gezegde in de zin vindt; 
  • weet je hoe je het onderwerp in de zin vindt.
Pak je laptop er vast bij
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les


Welkom 1VMB







: )


Vrijdag

Planning van dit uur

  • Huiswerk bespreken 
  • Uitleg grammatica 

Planning van volgende uur
  • Stillezen



Aan het einde van deze les
  • herhaal je hoe je het werkwoordelijk gezegde in de zin vindt; 
  • weet je hoe je het onderwerp in de zin vindt.
Pak je laptop er vast bij

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk bespreken
timer
5:00
Wat
Huiswerk bespreken (opdracht 4 t/m 7 van 3.7 Grammatica)
Hoe
Klassikaal
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt
Tijd
Ongeveer vijf minuten
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie 
Klaar
Hierna gaan we verder met de les

Slide 2 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
  1. Alle werkwoorden in de zin
  2. Alle delen van het splitsbare werkwoord
  3. 'Aan het' of 'te'

Slide 3 - Tekstslide

Wat is het onderwerp in deze zin:

De leerlingen vertelden het grapje aan de leraar.
A
De leerlingen
B
Het grapje
C
De leraar

Slide 4 - Quizvraag

Op welke manier vind jij het onderwerp in de zin?

Slide 5 - Open vraag

Twee manieren om het onderwerp te vinden
  1. Stel de vraag: wie/wat + wg? Het antwoord is het onderwerp.
  2. Verander de pv van getal (enkelvoud naar meervoud of andersom). Het zinsdeel dat mee moet veranderen, is het onderwerp. Dit heet de onderwerpproef

Slide 6 - Tekstslide

Manier 1: vraag maken

Stel de vraag: wie of wat + wg? Het antwoord is het onderwerp.

Gisteren wilde mijn vader nog een nieuwe laptop kopen. 
Vraag: wie wilde kopen?
Antwoord: mijn vader. 

Slide 7 - Tekstslide

Manier 1: vraag maken

Stel de vraag: wie of wat + wg? Het antwoord is het onderwerp.

Gisteren wilde mijn vader nog een nieuwe laptop kopen. 
Vraag: wie wilde kopen?
Antwoord: mijn vader. 

Vraag: wat wilde mijn vader kopen?
Antwoord: X

Slide 8 - Tekstslide

a. Welke vraag krijg je in deze zin (wie/wat + wg)?
b. Wat is het antwoord op die vraag?

Daarom hield ik de ladder stevig vast.

Slide 9 - Open vraag

Manier 2: onderwerpproef

  1. Verander de pv van getal (enkelvoud naar meervoud of andersom)
  2. Het zinsdeel dat mee moet veranderen, is het onderwerp

Gisteren wilde mijn vader nog een nieuwe laptop kopen. 
Gisteren wilden mijn vader en ik nog een nieuwe laptop kopen. 
Het woord 'vader' verandert, dus dat is het onderwerp.

Slide 10 - Tekstslide

Beantwoord de vragen:
a. Wat is de persoonsvorm in de zin hieronder?
b. In welk 'getal' staat de persoonsvorm? (enkelvoud of meervoud)
c. Verander de persoonsvorm van getal (van enkelvoud naar meervoud of andersom)
d. Welk woord verandert mee als je er een kloppende zin van maakt?

Daarom hield ik de ladder stevig vast.

Slide 11 - Open vraag

                   Individueel werken
timer
10:00
Wat
Maak opdracht 8 en 12 t/m 15 van 3.7 Grammatica
Hoe
Eerst vijf minuten individueel, in stilte - daarna fluisterend overleggen als dat nodig is
Hulp
Steek je vinger op, dan kom ik langs
Tijd
Tot het einde van de les
Uitkomst
Deze leerstof komt terug op de repetitie 
Klaar
Werk verder: 
- Lees de blauwe leertekst 'Lijdend voorwerp' (bladzijde 249) 
- Maak opdracht 16 t/m 19 + 22 en 23 van 3.7 Grammatica

Slide 12 - Tekstslide

Stillezen
Wat
Lees in stilte in je leesboek
Hoe
Individueel 
Hulp
Geen
Tijd
40 minuten
Uitkomst
Over dit boek ga jij jouw derde boekopdracht maken
timer
30:00

Slide 13 - Tekstslide

Samenvatting van de les
Jij
  • hebt herhaald hoe je het werkwoordelijk gezegde in de zin vindt;
  • weet hoe je het onderwerp in de zin vindt.

Huiswerk
  • Maak opdracht 8 en 12 t/m 15 van 3.7 Grammatica

    Slide 14 - Tekstslide