4H/V K3 week 5 les 1 briefje oefenen vz 3e naamval (kort)
Wiederholen: Präpositionen mit dem 3. Fall
(und einige mit 4. Fall)
Arbeitet zu zweit.
> die eine Person schlägt nach
> die andere tippt!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Wiederholen: Präpositionen mit dem 3. Fall
(und einige mit 4. Fall)
Arbeitet zu zweit.
> die eine Person schlägt nach
> die andere tippt!
Slide 1 - Tekstslide
Welche Präpositionen haben den 3. Fall?
Slide 2 - Tekstslide
Welche Endungen hat der 3. Fall? m. v. o. mv.
A
-em -er -em -er
B
-em -en -em -er
C
-em -en -em -en
D
-em -er -em -en
Slide 3 - Quizvraag
Warum ist der Unterschied zwischen Personalpronomen (pers. vnw) und Possessivpronomen (bez. vnw) wichtig?
A
Der Unterschied ist total unwichtig.
B
Um zu bestimmen, ob das Wort eine Endung bekommt oder nicht
C
Possessivpronomen bekommen die Endungen der Ein-Gruppe.
D
Bei Personalpronomen gibt es keine Endung.
Slide 4 - Quizvraag
timer
0:30
Beste Katja,
Slide 5 - Woordweb
Anrede
Weiblich > Liebe Katja,
Männlich > Lieber Jonas,
(Sächlich > Liebes Kind,)
Mehrzahl > Liebe Katja und Jonas
Slide 6 - Tekstslide
timer
1:00
Leuk, dat je spoedig naar ons komt. (Let op de vertaling van 'dat' en 'naar ons')
Slide 7 - Woordweb
Nett, dass du bald zu uns kommst.
Slide 8 - Tekstslide
timer
1:30
Voor mijn zus hoef je niets te kopen, want ik heb al iets voor haar gekocht. (gebruik voor 'brauchen' voor 'hoeven')
Slide 9 - Woordweb
Für meine Schwester brauchst du nichts zu kaufen, denn ich habe schon etwas für sie gekauft.
Slide 10 - Tekstslide
timer
2:00
Behalve jou en jouw ouders zijn natuurlijk ook veel vrienden uitgenodigd.
Slide 11 - Woordweb
Außer dir und deinen Eltern sind natürlich auch viele Freunde eingeladen.
Slide 12 - Tekstslide
timer
1:00
Van mijn vriendin Yasmin in Leipzig heb ik nog niet gehoord, of ze komt.
Slide 13 - Woordweb
Von meiner Freundin in Leipzig habe ich noch nicht gehört, ob sie kommt.
Slide 14 - Tekstslide
timer
1:30
Op zondagavond om 8 uur haal ik je met de auto van het station op. (let op de vertaling van 'op' en 'om')
Slide 15 - Woordweb
Am Sonntagabend um 8 Uhr hole ich dich
mit meinem Auto vom Bahnhofab.
Slide 16 - Tekstslide
timer
1:30
Ik blijf echter in de auto, maar ik sta precies tegenover het station.
Slide 17 - Woordweb
Ich bleibe aber im Wagen, aber ich stehe genau gegenüber dem Bahnhof.
Slide 18 - Tekstslide
timer
1:30
Ik verheug me erop, dat je bij het feest aanwezig zult zijn. (Let op de werkwoordsvolgorde in de bijzin: persoonsvorm achteraan, gebruik het woord 'dabei' als vertaling van 'aanwezig')
Slide 19 - Woordweb
Ich freue mich darauf, dass du beim Fest / bei der Party dabei sein wirst.