HIN 2BKA - Thema C §1 intro

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands!
Bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

  • We komen rustig de klas in. 
  • Geen telefoons.
  • Gebruik je iPad alleen als dat nodig is.
  • Als de docent aan het woord is, is de rest van de klas stil.
  • Als een klasgenoot aan het woord is,
    is de rest van de klas stil.
  • Kortom, we luisteren naar elkaar en weten wanneer we mogen praten.
De regels tijdens de lessen Nederlands

Slide 2 - Tekstslide

Fijn dat je er bent!
We gaan aan de slag met Thema C: Kunst. Pak je boek voor op blz 150 (b)/154 (k), je schrift en een pen. 

Log in op deze LessonUp. Leg daarna je iPad plat op tafel. 
timer
3:00

Slide 3 - Tekstslide

THEMA C  
KUNST
Wat is kunst? 

Slide 4 - Tekstslide

Je kunt uitleggen wat kunst is. 
  • Je weet hoe je aantekeningen maakt bij een tekst. 
Lesdoelen

Slide 5 - Tekstslide

In deze les gaan we:
  • Beginnen aan Thema C;
  • kijken naar hoe zo'n thema in elkaar zit;
  • in gesprek over de begrippen kunst, betekenis;
  • vooruitblikken op de komende lessen.

Slide 6 - Tekstslide

Noem 3 woorden die volgens jou met kunst te maken hebben.

Slide 7 - Open vraag

Deze vraag is lastig te beantwoorden. Iedereen beschouwt kunst op een andere manier. In dit thema gaan we op zoek naar een antwoord op de vraag: 'Wat is kunst?'
Wat is kunst?

Slide 8 - Tekstslide

Wat?
Thema C: Kunst (blz. 150-151 b/154/155 k). Introductie.
Opdracht 1 -> in je schrift.
Hoe?
In tweetallen, fluisterend overleggen.
Leg je antwoorden uit in volledige zinnen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
7 minuten.
Klaar?
Blader alvast door Thema C om een beeld van de indeling te krijgen.
Introductievragen
timer
7:00

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Link

Kunst kom je alleen tegen in een museum.
Eens
Oneens

Slide 11 - Poll

Onderweg naar school kun je kunst tegenkomen.
Eens
Oneens

Slide 12 - Poll

'Kunst' betekent voor iedereen hetzelfde.
Eens
Oneens

Slide 13 - Poll

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Die banaan met ducktape. Vind je dat kunst of niet?

Slide 16 - Open vraag

Slide 17 - Video

Slide 18 - Tekstslide

Lesprogramma
  • Had je een 8 of hoger op de toets? Dan mag je zonder naar de uitleg te luisteren zelf IN STILTE aan de slag gaan. Je leest de theorie over aantekeningen maken en maakt in stilte opdracht 1 van paragraaf 2. 
  • Had je een 8 of lager? Dan doe je mee met de instructie en gaat daarna zelfstandig aan de slag. 

Slide 19 - Tekstslide

Uitleg - Aantekeningen maken
Als je informatie uit een tekst moet onthouden, is het verstandig om aantekeningen te maken. Je schrijft dan de hoofdzaken (belangrijkste informatie) op.
Zo maak je aantekeningen:
1.  Noteer het onderwerp. Vaak wordt dat in de inleiding genoemd.
2. Markeer de kernzinnen. Vaak is de kernzin de eerste of laatste zin van een alinea.
3. Noteer de hoofdzaken in steekwoorden. Denk aan namen, jaartallen, plaatsen.
4. Gebruik pijlen, streepjes en nummers om het verband tussen de stukken tekst te laten zien.

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het onderwerp?

Slide 21 - Tekstslide

Wat is het onderwerp
van de vorige tekst?

Slide 22 - Woordweb

Het onderwerp van de tekst
- Het is waar de tekst over gaat.
- Het onderwerp moet je kunnen omschrijven in één of slechts       een paar woorden. 
- Als er naar het onderwerp wordt gevraagd moet je nooit                antwoord geven in de vorm van een zin.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is de kernzin?

Slide 24 - Tekstslide

Noteer de kernzin van de vorige alinea

Slide 25 - Open vraag

Kernzinnen
- De kernzin bevat de belangrijkste informatie, de kern van wat
   je wilt zeggen in die alinea.
- De kernzin is vaak de eerste of laatste zin van de alinea.

Slide 26 - Tekstslide

Noteer een hoofdzaak

Slide 27 - Tekstslide

Noteer een hoofdzaak
uit de vorige alinea

Slide 28 - Woordweb

Hoofd- & bijzaken
Hoofzaken:
De belangrijkste informatie.
Bijvoorbeeld feiten, jaartallen of eigenschappen van het onderwerp. 
Meestal aan het begin of aan het eind van een tekst. 

Bijzaken: 
Minder belangrijk, zoals voorbeelden en extra uitleg. 
Maakt de tekst leuker of beter te begrijpen. 

Slide 29 - Tekstslide

Noteer een bijzaak

Slide 30 - Tekstslide

Noteer een bijzaak
uit de vorige alinea

Slide 31 - Woordweb

Wat?
Thema C: Kunst (blz. 152-153 b/156/157 k). Aantekeningen maken. 
Lees eerst tekst 1 en maak daarna opdracht 1 -> in je schrift.
Hoe?
In tweetallen, fluisterend overleggen.
Leg je antwoorden uit in volledige zinnen.
Hulp
Steek je vinger op als je een vraag hebt.
Tijd
10 minuten.
Klaar?
Lees tekst 2 en maak opdracht 2  aantekeningen. 
Introductievragen
timer
10:00

Slide 32 - Tekstslide

Ik begrijp hoe je aantekeningen maakt bij een tekst.
😒🙁😐🙂😃

Slide 33 - Poll

Opdrachten maken
WAT?
HOE?
HULP?
TIJD?
KLAAR?

Slide 34 - Tekstslide

Zijn er nog vragen? 

Slide 35 - Tekstslide

  • Je weet hoe een thema in elkaar zit.
  • Je kunt een eigen definitie geven aan het begrip 'kunst'.
  • Je hebt de introductie van Thema C afgerond.
Lesdoelen

Slide 36 - Tekstslide

Hoe zit een Thema in elkaar?
Leg uit je in je eigen woorden.

Slide 37 - Open vraag

Wie heeft nog een vraag over wat we vandaag hebben behandeld?

Slide 38 - Tekstslide