- aantekeningenschrift, boek en laptop op tafel...
- kauwgom/snoep in de prullenbak...
MOOI, dan kunnen wij beginnen!
timer
2:00
1 / 54
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
In deze les zitten 54 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Welkom klas 3 KBL
Ben jij klaar voor deze les?
- jas uit, tas op de grond...
- telefoon + oordoppen in je tas...
- aantekeningenschrift, boek en laptop op tafel...
- kauwgom/snoep in de prullenbak...
MOOI, dan kunnen wij beginnen!
timer
2:00
Slide 1 - Tekstslide
Ecologie
Bs 1 Eten en gegeten worden
Bs 2 Piramiden
Bs 3 De koolstofkringloop
Bs 4 Populaties
Bs 5 Aanpassingen bij dieren
BS 6 Aanpassingen bij planten
Klas 3 Thema 6
Slide 2 - Tekstslide
Ecologie
Bs 1 Eten en gegeten worden
Bs 2 Piramiden
Bs 3 De koolstofkringloop
Bs 4 Populaties
Bs 5 Aanpassingen bij dieren
BS 6 Aanpassingen bij planten
Klas 4 Thema 2
Slide 3 - Tekstslide
Bekijk het filmpje
Welke aanpassingen bij dieren worden er in het filmpje te zien?
Noem er 3
Slide 4 - Tekstslide
Ecologie
Bs 5 Aanpassingen bij dieren
Bekijk de video als uitleg voor de aanpassingen bij dieren.
Slide 5 - Tekstslide
Welke aanpassingen bij dieren worden er in het filmpje besproken?
Slide 6 - Woordweb
Vis
Vogel
Zoogdier
dolfijn
haai
pinguïn
Slide 7 - Sleepvraag
Leg uit wat het voordeel is van de licht gekleurde buik en donker gekleurde rug bij waterdieren.
Slide 8 - Open vraag
Slide 9 - Tekstslide
Poten
Je kunt aan de poten vaak een aantal dingen zien;
Is het dier een prooi/roofdier?
Op wat voor ondergrond leeft het dier?
Slide 10 - Tekstslide
Hoefganger
Teenganger
Zoolganger
beer
kat
paard
Slide 11 - Sleepvraag
Bizons krijgen in het najaar een wintervacht en in het voorjaar een zomervacht. Op die manier kunnen ze beter tegen de temperatuur.
Wilde konijnen krijgen in het najaar een wintervacht en in het voorjaar een zomervacht. Op die manier kunnen ze beter tegen de temperatuur.
In gebieden waar sneeuw valt, veranderd ook de kleur van de vacht. Wit in de winter en bruin in de zomer.
Konijnen graven holen en hebben op die manier invloed om hun omgeving. Er komt meer lucht ondergronds en andere dieren kunnen ook gebruik maken van deze holen.
Hierboven een aantal aanpassingen
van dieren aan hun omgeving.
Klik op de zwarte rondjes voor meer informatie.
Slide 12 - Tekstslide
Welke aanpassing heeft de woestijnvos om zijn warmte kwijt te raken in de woestijn?
Slide 13 - Open vraag
Welke aanpassing heeft de poolvos om tegen de koude temperaturen in het poolgebied te kunnen?
Slide 14 - Open vraag
Welke speciale poten hebben vogels?
Steltpoten Klimpoten Zwempoten Grijppoten
Slide 15 - Tekstslide
Vogels (Poten) functie
Poten aangepast aan functie
Slide 16 - Tekstslide
Poten die een tak stevig vast kunnen pakken
Poten met scherpe klauwen
Poten met zwemvliezen
Poten voor ondiep water
Zangvogel
Watervogel
Steltloper
Roofvogel
Slide 17 - Sleepvraag
vogel met klauwen
aan de poten
vogel met lange
poten die voedsel
zoekt in ondiep water
vogel met poten die zich
goed kunnen vastklem-
men aan een tak
vogel met waterafstotende veren en zwemvliezen
Watervogel
Roofvogel
Steltloper
Zangvogel
Slide 18 - Sleepvraag
Aanpassingen vogels
Snavels:
Priemsnavel
Haaksnavel
Kegelsnavel
Pincetsnavel
Zeefsnavel
Slide 19 - Tekstslide
Functie v.d. snavel
een snavel voor zaden/nootjes
een snavel voor insecten
een snavel voor vlees
een snavel voor bodemdieren
een snavel voor waterbeestjes
zoals je ziet is er veel aangepast aan de snavel
Slide 20 - Tekstslide
rechte, spitse snavel om insecten te vangen
lange, dunne snavel om voedsel te vangen in ondiep water of in een zanderige bodem
Pincetsnavel
Priemsnavel
Slide 21 - Sleepvraag
brede snavel om voedsel uit het water te zeven
korte snavel om zaden te kraken
korte, kromme snavel om een prooi in stukken te scheuren
Haaksnavel
Kegelsnavel
Zeefsnavel
Slide 22 - Sleepvraag
Priemsnavel
Pincetsnavel
Zeefsnavel
Haaksnavel
Kegelsnavel
Slide 23 - Sleepvraag
Leg uit waarom een mol een gestroomlijnd lichaam nodig heeft.
Slide 24 - Open vraag
Voortbeweging door het water is dan door de lucht. Dit komt doordat de weerstand van water is. Waterdieren zijn zo aangepast dat ze toch snel kunnen zwemmen. Hun lichaam is gestroomlijnd dan het lichaam van de meeste landdier-en. Veel vissen hebben een huid doordat de huid be-dekt is met en . Bovendien heeft het lichaam uitsteeksels. De voortbeweging komt tot stand door beweging van de . Door de blijft de vis rechtop in het water.
weinig
slijm
overige vinnen
groter
gladde
moeilijker
schubben
staartvin
beter
Slide 25 - Sleepvraag
Welke dieren lopen de kleinste kans om snel weg te zakken in een drassige bodem? Leg je antwoord uit.
Slide 26 - Open vraag
Roofvogels en uilen jagen op prooidieren. Roofvogels jagen vooral overdag, uilen vooral in de schemering en 's nachts. Hebben roofvogels vooral staafjes of vooral kegeltjes? Leg je antwoord uit.
Slide 27 - Open vraag
Roofvogels en uilen jagen op prooidieren. Roofvogels jagen vooral overdag, uilen vooral in de schemering en 's nachts. Welk ander zintuig (naast het zicht) moet bij uilen zeer goed ontwikkeld zijn om een prooi te kunnen waarnemen?
A
De reukzin
B
De tastzin
C
Het gehoor
Slide 28 - Quizvraag
Roofvogels en uilen jagen op prooidieren. Roofvogels jagen vooral overdag, uilen vooral in de schemering en 's nachts. Heeft dit andere zintuig een lagere of een hogere drempelwaarde dan hetzelfde zintuig bij mensen?
A
Hogere drempelwaarde
B
Lagere drempelwaarde
Slide 29 - Quizvraag
Ecologie
Bs 1 Eten en gegeten worden
Bs 2 Piramiden
Bs 3 De koolstofkringloop
Bs 4 Populaties
Bs 5 Aanpassingen bij dieren
BS 6 Aanpassingen bij planten
Klas 3 Thema 6
Slide 30 - Tekstslide
Doelen van deze les
Je kan aanpassingen van planten noemen aan vochtige of droge omgevingen
Je kan aanpassingen van planten noemen aan de hoeveelheid licht
Slide 31 - Tekstslide
Aanpassingen bij planten
Bekijk het filmpje.
Probeer antwoord te vinden op de vragen:
- Hoe passen planting zich aan bij hete temperatuur en weinig water?
En hoe aan gebieden waar het zeer vochtig (nat) is?
Slide 32 - Tekstslide
Bekijk de video als uitleg voor de aanpassingen bij planten.
Slide 33 - Tekstslide
Aanpassingen van planten
aan de droogte
Slide 34 - Tekstslide
Plant in droog milieu:
Weinig huidmondjes
Dikke waslaag
Klein bladoppervlak
Plant in vochtig milieu:
Veel huidmondjes
Dunne bladeren
Grote bladeren
Slide 35 - Tekstslide
Wat zijn huidmondjes?
Huidmondjes zitten aan deonderkant van bladeren.
Via de huidmondjes stromenstoffen de plant in en uit.
Koolstofdioxide gaat via de huidmondjes naar binnen en zuurstof en water gaan via de huidmondjes naar buiten
Slide 36 - Tekstslide
Water- en oeverplanten
Bij drijvende planten zitten huidmondjes boven op het blad
Bladeren onder water hebben geen huidmondjes
Korte wortels
Slide 37 - Tekstslide
planten die zich aanpassen
<-voorjaarsbloeiers: vroeg
klimplanten, hoogte in->
<-wortelrozet: ruimte
woestijnplanten, water->
Slide 38 - Tekstslide
behaarde bladeren
verzonken huidmondjes
dik
waslaagje
Slide 39 - Sleepvraag
behaarde bladeren
verzonken huidmondjes
dik waslaagje
behaarde bladeren
Slide 40 - Sleepvraag
Waterlelies hebben holle stengels.
Slide 41 - Tekstslide
Voorjaar in het bos
Slide 42 - Tekstslide
Leg uit waarom schaduwplanten vooral in het voorjaar bloeien.
Slide 43 - Open vraag
Klimplanten klimmen omhoog naar het licht.
Daarom groeien ze snel omhoog via muren, andere planten, e.d.
Slide 44 - Tekstslide
Wortelrozet van weegbree en paardenbloem.
Slide 45 - Tekstslide
plant die voorkomt op een plek waar veel schaduw is
plant die voorkomt op een plek waar veel zonlicht is
plant met hechtwortels of ranken om zich vast te houden aan muren en andere planten
Klimplant
Schaduwplant
Zonplant
Slide 46 - Sleepvraag
krans van bladeren die vlak boven de grond op hetzelfde punt aan de plant zitten
laagje op de bladeren van planten dat verdamping tegengaat
schaduwplant
Voorjaarsbloeier
Waslaagje
Wortelrozet
Slide 47 - Sleepvraag
De bladeren van een naaldboom hebben de vorm van naalden. Hebben deze bladeren veel of weinig huidmondjes. Leg uit of door deze vorm veel of weinig water verdampt.
Slide 48 - Open vraag
De meeste planten hebben huidmondjes aan de onderkant van de bladeren, maar water- lelies niet. Leg uit waarom niet.
Slide 49 - Open vraag
Landplanten in een:
vochtig milieu
droog milieu
Aantal huidmondjes
Afmeting bladeren
Bladoppervlak
Ligging huidmondje
aan het oppervlak
diep verzonken
Waslaag
Wortelstelsel
… ontwikkeld
… ontwikkeld
veel
weinig
groot en plat
klein en dik
kaal
behaard
dun
dik
zwak
goed
Slide 50 - Sleepvraag
Bij veel landplanten is de opperhuid van de bladeren bedekt met een waslaagje. Wat is de functie van dit waslaagje?