2.3 Deeltjes

1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Nask / TechniekMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Let op! Proefwerk Science:
Hoofdstuk 2 stoffen. 

Leerlingen op school: opgeladen Ipad!!!!

2MA
Donderdag 27 mei 5de lesuur
2MB
Donderdag 27 mei 4de lesuur

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik

Slide 3 - Tekstslide

Wat voor soort mengsel is mayonaise?
A
Suspensie
B
Emulsie
C
Oplossing

Slide 4 - Quizvraag

Zuur
Base
Neutraal
pH 7
pH 0
pH 14

Slide 5 - Sleepvraag

Wat voor mengsel is crème?
A
Oplossing
B
Emulsie
C
Suspensie

Slide 6 - Quizvraag

Een mengsel
A
is een stof met verschillende atomen
B
bestaat uit meerdere soorten moleculen
C
bestaat uit meerdere mengsels

Slide 7 - Quizvraag

Zuivere stof
Zuivere stof
Mengsel

Slide 8 - Sleepvraag

Zuivere stof of mengsel?
Zuivere stof
Mengsel

Slide 9 - Sleepvraag

Geef aan of de volgende stoffen een zuivere stof of een mengsel is
Zuivere Stof
Mengsel
Limonade
Water
Suiker
Lucht
Cola
Koffie

Slide 10 - Sleepvraag

dit mengsel is:
het is dus een:
dit mengsel is:
het is dus een:
helder
troebel
oplossing
suspensie

Slide 11 - Sleepvraag

2.3 Deeltjes
Blz. 43

Slide 12 - Tekstslide

Nakijken Huiswerk. Wie o wie?
 voorbeelden zijn: mayonaise, tandpasta, soep, frisdrank,
koffie, thee, snoep, melk, cakemix, verf.
2
Voorbeelden zijn: beton, groentesoep, volkorenbrood,
peper en zout-mengsel
3
Alles wat massa heeft, is een stof
4
5 Een mengsel bestaat uit twee of meer stoffen door elkaar
5
 a juist
b juist
c onjuist
6
7 Een emulgator mengt water en olie (vet).
7
8
14
15
d. citroensap is zuurder
16
Met een indicator bepaal je of een stof zuur, basisch of neutraal is.
Een indicator krijgt in een zure, basische of neutrale oplossing een andere kleur.
17
18
a Jodium is wel een indicator.
b Het blad is geen indicator.
c Rode koolsap is wel een indicator.
d Het suikerteststaafje is wel een indicator.
e De bruine stof is geen indicator.
19
a Je moet een klein stukje pH-papier afscheuren, want je gebruikt maar een klein
stukje als indicator.
Je moet een roerstaaf na gebruik afspoelen, want anders verkleurt de indicator
de volgende keer niet goed door de achtergebleven stoffen.
Je moet de pH op de pH-papiertjes direct aflezen, want de pH papiertjes
reageren ook met stoffen in de lucht.
b De kleur geeft de pH waarde (hoe zuur een stof is) aan.
20
21

Slide 13 - Tekstslide

Zuivere stof

Bestaat maar uit één stof. 
Bijv. Zout of suiker.
 
Mengsel

Bestaat uit meerdere stoffen door elkaar heen. 
Bijv. Cola of beton. 

Slide 14 - Tekstslide

Waaruit bestaan stoffen?
Kleine deeltjes. 
In een zuivere stof zijn het allemaal dezelfde deeltjes.
Elke stof heeft zijn eigen soort deeltjes. 
Andere deeltjes zorgen voor andere stofeigenschappen. 

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Video

Deeltjestheorie
  • Alle stoffen bestaan uit kleiner deeltjes
  • Elke stof heeft zijn eigen soort deeltjes
  • Verschillende deeltjes zorgen voor verschillende soorteigenschappen. 
  • Combinaties van deeltjes zorgen voor andere stofeigenschappen. 
  • Er zijn miljoenen stoffen, dus ook miljoenen verschillende deeltjes. 

Slide 17 - Tekstslide

Welke deeltjes zijn er?

Moleculen: Een stof is opgebouwd uit moleculen. Bijv. suiker uit suikermoleculen. 
Zuivere stof heeft maar één type moleculen. 
Mengsel heeft meerdere soorten moleculen. 
Er zijn miljoenen soorten moleculen. 
Moleculen worden weer gebouwd uit nog kleinere deeltjes: Atomen
Er zijn ongeveer 100 verschillende soorten atomen. 

Slide 18 - Tekstslide

Atomen
Bouwstenen van alle stoffen. 
Ongeveer 100 soorten atomen
Die kunnen zich combineren om miljoenen moleculen te maken. 
Alfabet heeft maar 26 letters. 

Suiker
C = Koolstof
H = Waterstof
O = Zuurstof
Fe = Ijzer
Cu  = Koper  N = Stikstof

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Video

Aan het (huis) werk
Opdracht 2 t/m 10
13 t/m 16
Werkboek
Blz. 65

Slide 21 - Tekstslide