Tekststructuren H1 (herhaling) en 2 - H3

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
1 / 22
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Wat is de hoofdgedachte van een tekst?

Slide 1 - Open vraag

Noem één of meer signaalwoorden

Slide 2 - Woordweb

Welke tekstverbanden in een tekst ken je?

Slide 3 - Open vraag

Slide 4 - Tekstslide

Tekststructuren
Probleem-oplossingsstructuur
Verklaringsstructuur
Verleden-heden-toekomststructuur

Slide 5 - Tekstslide

Probleem/oplossingstructuur
  • Inleiding: probleem
  • Middenstuk: gevolgen // oorzaken // oplossingen
  • Slot: de beste oplossing / samenvatting / aanbeveling

Probleem-oplossingsstructuur (bijv. een artikel met de titel "Wat kunnen we doen om Coronabesmettingen op scholen te voorkomen?"

Slide 6 - Tekstslide

De verklaringsstructuur
  • Inleiding: bepaald verschijnsel
  • Middenstuk: kenmerken / voorbeelden verklaringen /oorzaak / reden
  • Slot: samenvatting

Verklaringsstructuur (bijv. een artikel met de titel "Waarom zijn er in de USA relatief veel Coronaslachtoffers?" 

Slide 7 - Tekstslide

Verleden-heden-(toekomst)structuur
Inleiding: introductie onderwerp
Middenstuk: situatie vroeger, situatie nu (of: ontwikkeling van vroeger naar nu)
Slot: conclusie of voorspelling over de situatie in de toekomst.

Verleden-heden-toekomststructuur (bijv. een artikel met de titel "Hoe ging men in het verleden om met virussen en kunnen we daar iets van leren?")

Slide 8 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
probleem/oplossingsstructuur
verklaringsstructuur
verleden/hedenstructuur

Slide 9 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
probleem/oplossingsstructuur
verklaringsstructuur
verleden/hedenstructuur

Slide 10 - Tekstslide

Welke tekststructuur herken je?
probleem/oplossingsstructuur
verklaringsstructuur
verleden/hedenstructuur

Slide 11 - Tekstslide

Welke tekststructuur eindigt met de beste oplossing?
A
Vraag-antwoordstructuur
B
Probleem-oplossingsstructuur
C
Argumentatiestructuur
D
Verklaringsstructuur

Slide 12 - Quizvraag

In een verklaringsstructuur staat in de inleiding beschreven een....

Slide 13 - Open vraag

In een probleem/oplossingsstructuur staat in het slot beschreven de beste....

Slide 14 - Open vraag

In een verleden/hedenstructuur staat in het middenstuk beschreven de situatie....

Slide 15 - Open vraag

Hoofdstuk 1

1. probleem-oplossingsstructuur

2. verklaringsstructuur

3. verleden-heden(toekomst)structuur


Hoofdstuk 2 

4. Argumentatiestructuur

5. Aspectenstructuur

6.  voor- en nadelenstructuur

7. vraag-antwoordstructuur

Slide 16 - Tekstslide

Argumentatiestructuur
Doel van een argumentatiestructuur is iemand overtuigen van je mening. 

Inleiding: wordt de stelling/standpunt genoemd
Middenstuk: Argumenten voor de stelling
Eventueel tegenargument (+weerlegging)
Slot: herhaling van de stelling + samenvatting argumenten

Slide 17 - Tekstslide

Aspectenstructuur

Inleiding: onderwerp 
Middenstuk: diverse aspecten (delen) van het onderwerp
Slot: samenvatting (maar niet altijd) 

Slide 18 - Tekstslide

Voor- en nadelenstructuur

Inleiding: vraag of een stelling
Middenstuk: de voordelen en de nadelen van de vraag/stelling
Slot: afweging en conclusie


Slide 19 - Tekstslide

Vraag-antwoordstructuur

Inleiding: Vraag
Middenstuk: antwoord(en)
Slot: samenvatting of een conclusie 

Slide 20 - Tekstslide

Maken: 
opdracht 1 en 2 (blz. 42)

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag 
 opdracht 1 en 2 

Slide 22 - Tekstslide