Les 1

Thorbecke
  • Willem II gaf J.R. Thorbecke de opdracht om voor Nederland een nieuwe grondwet te schrijven
 

  • De macht lag nu niet meer bij de koning maar bij het parlement (1e en 2de kamer)


  • Thorbecke was een liberaal: vinden vrijheid en weinig overheidsbemoeienis belangrijk

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Thorbecke
  • Willem II gaf J.R. Thorbecke de opdracht om voor Nederland een nieuwe grondwet te schrijven
 

  • De macht lag nu niet meer bij de koning maar bij het parlement (1e en 2de kamer)


  • Thorbecke was een liberaal: vinden vrijheid en weinig overheidsbemoeienis belangrijk

Slide 1 - Tekstslide

Grondwet 1848
  • Censuskiesrecht (alleen rijke burgers die een bepaald percentage belasting betaalden mochten stemmen)

  • Nederland werd een constitutionele monarchie (ook koning moest zich aan de wet houden)

  • Er kwam ministeriële verantwoordelijkheid (koning mag niet zeggen of doen zonder toestemming van de ministers)

  • Klassieke grondrechten: vrijheid van… (meningsuiting, godsdienst, onderwijs, verenging en vergadering

Slide 2 - Tekstslide


Arbeidsomstandigheden

  • Saai (door arbeidsdeling/lopende band).
  • Lange werkdagen (14 uur per dag).
  • Gevaarlijk.
  • Geen enkel recht, ook geen stakingsrecht.
  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden).

Slide 3 - Tekstslide


Kinderarbeid



  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan.
  • Vrouwen en kinderen zijn goedkoper dan mannen.
  • Kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines.

Slide 4 - Tekstslide


Woonomstandigheden


  • Slechte woningen (snel gebouwd dus: haastige spoed...).
  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen).
  • Dichtbij fabrieken met hun rokende schoorstenen.
  • Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining.

Slide 5 - Tekstslide













In sommige delen van Noord- en Oost-Nederland 
was het trouwens niet veel beter...


Een plaggenhut met heideplaggen bedekte hut. Ze waren te vinden in de armste gebieden van Nederland, vooral in Drenthe, Friesland en Overijssel en werden bewoond door de allerarmste arbeiders, vaak met grote gezinnen. Een plaggenhut was een eenvoudig bouwwerk, meestal gedeeltelijk uitgegraven en zonder zijmuren zodat het dak op grondhoogte begon. Het dak was bekleed met plaggen die uit het omliggende land werden gehaald.

Slide 6 - Tekstslide

Waterput waarmee water voor een hele wijk uit het grondwater wordt gehaald.
Grondwater werd vaak gebruikt als drinkwater.
Door een kapotte riolering kunnen uitwerpselen bij het drinkwater komen.
Uitwerpselen die besmet zijn (bijvoorbeeld met cholera) komen in het grondwater terecht.
Arbeiderswijk

Slide 7 - Tekstslide


Sociale Kwestie

  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders zijn duidelijk zichtbaar. Het zoeken naar een oplossing hiervoor heet: de Sociale kwestie.
  • Arbeiders gaan zich organiseren in vakbonden. Hierdoor komen er ook meer stakingen voor.
  • De 'rijken' krijgen ook last van de problemen van de arbeiders: ongelukken en  stakingen in de fabrieken, en zeer besmettelijke ziekten.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Wat zou een mogelijke oorzaak zijn geweest waarom de moeder haar kind moet afstaan?

Slide 10 - Open vraag

Als je rond 1850 in armoede moest leven, was je in eerste aangewezen op [.........1.........] . 
Kon je daar niet terecht, dan was je aangewezen op [.........2.........] . 
De overheid bemoeide zich verder niet met de [.........3.........] . 
Dat veranderde in 1854. Toen nam de [.........4.........] overheid een wet aan: de [.........5.........] . 
Hierin stond dat de [.........6.........] overheid moest zorgen voor de allerarmsten. Die zat hier helemaal niet op te wachten, want er kwam geen geld hiervoor uit [.........7.........] . 
Sleep de woorden naar 
de juiste plaats
landelijke
familie
gemeentelijke
Armenwet
armenzorg
Den Haag
liefdadigheid

Slide 11 - Sleepvraag

Deelvraag: Hoe was de zorg voor armen, zieken en werklozen geregeld tot 1930?

Slide 12 - Tekstslide

Waar ging de sociale kwestie ook alweer over?

Slide 13 - Woordweb

Opdracht: zoek uit hoe de liberalen/ socialisten en confessionelen dachten over de sociale kwestie
Liberalen
Socialisten
Confessionelen

Slide 14 - Tekstslide

Aanpak van armoede en andere problemen
In de politiek hadden de verschillende groepen een andere mening over de manier waarop de sociale kwestie kon worden opgelost. Wat moest er worden opgelost?
  • Aanpak slechte woningen
  • Aanpak slechte arbeidsomstandigheden
  • maar ook het onderwijs
  • Kiesrecht (wie mocht gaan stemmen)

Slide 15 - Tekstslide

De liberalen
De liberalen zaten als sinds 1848 in de regering en bepaalden dus het beleid

De liberalen waren voorstander van een nachtwakerstaat: een staat waarin de overheid alleen zorgt voor orde en de veiligheid, en zich verder niet bemoeit met de economie.

Slide 16 - Tekstslide

Confessionelen (katholieken en protestanten)
  • Confessionelen zijn mensen die het geloof als uitgangspunt nemen voor hun politieke ideeën.
  • Zij waren het erover eens dat de ongelijkheid tussen mensen door God is gewild.
  • Confessionelen vonden het vooral de taak van de werkgevers en werknemers om samen de problemen op te lossen.
  • Wilden dat hun scholen betaald gingen worden door de overheid.

Slide 17 - Tekstslide

Socialisten (sociaaldemocraten)
  • De socialisten waren een groep die speciaal voor de rechten van de arbeiders opkwamen.
  • Zij vonden dat de overheid er alles aan moest doen om de arbeiders te beschermen. Zij zetten zich in voor hogere lonen, betere arbeidsomstandigheden, een uitkering bij ziekte, en voor pensioenen. Bovendien mocht een arbeidsdag niet langer duren dan acht uur.
  • Om dit te bereiken, moest er algemeen kiesrecht komen.

Slide 18 - Tekstslide

Liberalen
Confessionelen
Socialisten
Nachtwakerstaat
Geloof als uitgangspunt
Thorbecke
Opkomen voor de arbeiders
Algemeen kiesrecht
Overheid moet bijzonder onderwijs betalen

Slide 19 - Sleepvraag

Pacificatie van 1917 (grondwetswijziging)
In 1917 komt er een grondwetswijziging om een aantal problemen op te lossen:
  • 1917 Algemeen kiesrecht (1919 ook voor vrouwen)
  • Er kwamen steeds meer sociale wetten (bijvoorbeeld woningwet, leerplichtwet)
  • Zowel openbare scholen als bijzondere scholen moesten worden betaald door de overheid.

Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
Maken begrippenposter 1848

Slide 21 - Tekstslide

Huiswerk
Blz 11: 2/3/4/7

Slide 22 - Tekstslide