Rekentrainer H1 + H2

• Economie
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Welkom

Welkom! 

Ga zitten volgens de plattegrond en telefoons in de (telefoon)tas!

Pak alvast je spullen op tafel (boek, rekenmachine, pen)

Wat gaan we doen deze les?

• Herhalingsquiz
• Herhaling rekentrainer H1
• Maken rekentrainer H1
• Herhaling rekentrainer H2
• Maken rekentrainer H2

1. bij koop op afbetaling ben je gelijk eigenaar van het product
2. bij een doorlopend krediet ben je niet direct eigenaar van het product

1. beide beweringen zijn juist
2. beide beweringen zijn onjuist
3. alleen bewering 1 is juist
4. alleen bewering 2 is juist

Wat is het belangrijkste verschil tussen een persoonlijke lening en een doorlopend krediet?

1. Een persoonlijke lening is alleen voor jou.
2. Een persoonlijke lening heeft een hogere rente
3. Een doorlopend krediet heeft een hogere rente
4. Bij een doorlopend krediet kan je eenmaal afbetaalde bedragen weer opnieuw opnemen.

I. Als je een huis wilt kopen, sluit je een persoonlijke lening af bij de bank.
II. Een doorlopend krediet is hetzelfde als kopen op afbetaling.

1. beide beweringen zijn juist
2. beide beweringen zijn onjuist
3. bewering 1 is juist en 2 onjuist
4. bewering 1 is onjuist en 2 juist

Rekentrainer 1.1

Volgorde van bewerken, rekenregels:

1. eerst haakjes wegwerken
   
2. dan vermenigvuldigen of delen
   
3. daarna optellen en aftrekken
   

Je rekenmachine doet dit automatisch, maar dan moet het wel op de juist manier ingetoetst zijn!

Rekentrainer 1.7

Rekentrainer

               Maak alle opdrachten van de rekentrainer van H1 af.

Tijd: 20 minuten

Op fluistertoon in tweetallen overleggen

Na die 20 minuten gaan we verder met de rekentrainer van H2

Klaar? Laat het aan mij weten, dan kom ik controleren.

Rekenen met debet en credit 

Bereken voor de volgend situaties het banksaldo:

1. Guus heeft op 1 september op zijn bankrekening €500 euro staan. Helaas is zijn wasmachine kapot gegaan. Guus koopt een nieuwe wasmachine van €700 euro. Wat is zijn banksaldo na de uitgave?

  2. Bereken met de volgende informatie het banksaldo van Guus:

• 5 september =         - €600 door betaalde rekeningen
• 6 september =          + €1200 (ontvangen loon)

LET OP! noteer bij je uitkomst of het om een debet- of creditsaldo gaat. 

Antwoorden

Bereken voor de volgend situaties het banksaldo:

1. Guus heeft op 1 september op zijn bankrekening €500 euro staan. Helaas is zijn wasmachine kapot gegaan. Guus koopt een nieuwe wasmachine van €700 euro. Wat is zijn banksaldo na de uitgave?

• 500 (creditsaldo) - 700 =  -200 debetsaldo

   2. Bereken met de volgende informatie het banksaldo van Guus:

• 15 september =         - €600 door betaalde rekeningen
• 26 september =        + €1200 (ontvangen loon)

• -200 debetsaldo - 600 + 1200 =  +400 creditsaldo

Enkelvoudige rente

Jantine heeft € 1.200 euro op een spaarrekening staan.

De bank geeft 5% rente.

spaarbedrag : 100 x rentepercentage

Je berekent het banksaldo van Jantine na 1 jaar als volgt:

• 1.200 : 100 x 5 = € 60
  
• Haar nieuwe banksaldo is 1.200 + 60 = 1.260 euro

Samengestelde rente

Jantine heeft € 1.200 euro op een spaarrekening staan.

De bank geeft 5% rente.

(spaarbedrag + bijgeschreven rente) : 100 x rentepercentage

Je berekent het banksaldo van Jantine na 1 jaar als volgt:

• (1.200 + 0) : 100 x 5 = € 60

Je berekent het banksaldo van Jantine na 2 jaar als volgt:

• (1.200 + 60) : 100 x 5 = € 63

Kredietkosten

Formule = (aantal termijnen x termijnbedrag) – lening

Hoe hoog zijn de kredietkosten als ik € 1.000

leen en dit in 2 jaar afbetaal?

Betaald:  24 x 47,12 = € 1.130,88

Geleend:                         € 1.000,00 -

Kredietkosten:             €    130,88

Rekentrainer

Maak de opdrachten van de rekentrainer van H2 af.

Let op! Opdracht van 2.4 hoef je niet te maken!

Tijd: 20 minuten

Klaar? Laat het aan mij weten, dan kom ik controleren.