Sommen met gelijknamige termen en de bordjesmethode
Sommen met gelijknamige termen en de bordjesmethode
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Sommen met gelijknamige termen en de bordjesmethode
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Leerdoel
Aan het einde van de les kan je sommen met gelijknamige termen maken en vergelijkingen oplossen met behulp van de bordjesmethode.
Slide 2 - Tekstslide
Introduceer het leerdoel van de les en benadruk het belang ervan voor de leerlingen.
Wat weet je al over sommen met gelijknamige termen en de bordjesmethode?
Slide 3 - Woordweb
Deze slide heeft geen instructies
Wat zijn gelijknamige termen?
Gelijknamige termen zijn termen met dezelfde variabele en exponent(en), bijvoorbeeld 3x en 2x.
Slide 4 - Tekstslide
Leg uit wat gelijknamige termen zijn en geef een voorbeeld.
Hoe maak je sommen met gelijknamige termen?
Bij sommen met gelijknamige termen tel je de coëfficiënten op en laat je de variabele en exponenten hetzelfde.
Slide 5 - Tekstslide
Laat aan de hand van voorbeelden zien hoe je sommen met gelijknamige termen maakt.
Oefenen met sommen
Maak de volgende sommen: 4x + 2x en 5y - 3y.
Slide 6 - Tekstslide
Laat de leerlingen de sommen oplossen en bespreek de antwoorden klassikaal.
Wat is de bordjesmethode?
De bordjesmethode is een methode om vergelijkingen op te lossen door beide kanten van de vergelijking met hetzelfde getal te vermenigvuldigen of delen.
Slide 7 - Tekstslide
Leg uit wat de bordjesmethode is en geef een voorbeeld.
Hoe werkt de bordjesmethode?
Je zet de vergelijking onder elkaar op een bord en zet een plus- en minbordje aan beide kanten van de vergelijking. Vervolgens vermenigvuldig of deel je beide kanten met hetzelfde getal, zodat de bordjes verdwijnen.
Slide 8 - Tekstslide
Laat aan de hand van een voorbeeld zien hoe de bordjesmethode werkt.
Oefenen met de bordjesmethode
Los de vergelijking 3x + 5 = 14 op met behulp van de bordjesmethode.
Slide 9 - Tekstslide
Laat de leerlingen de vergelijking oplossen en bespreek de antwoorden klassikaal.
Wat zijn vergelijkingen?
Vergelijkingen zijn wiskundige beweringen waarbij twee uitdrukkingen met elkaar worden vergeleken.
Slide 10 - Tekstslide
Leg uit wat vergelijkingen zijn en geef een voorbeeld.
Hoe los je vergelijkingen op?
Door beide kanten van de vergelijking met hetzelfde getal te vermenigvuldigen of delen, zodat je de variabele kunt isoleren.
Slide 11 - Tekstslide
Leg uit hoe je vergelijkingen oplost en geef een voorbeeld.
Oefenen met vergelijkingen
Los de vergelijking 2x - 3 = 7 op.
Slide 12 - Tekstslide
Laat de leerlingen de vergelijking oplossen en bespreek de antwoorden klassikaal.
Meer oefenen met sommen en vergelijkingen
Maak de som 2x + 3x - 5x en los de vergelijking 4y + 2 = 14 op.
Slide 13 - Tekstslide
Laat de leerlingen de som en vergelijking oplossen en bespreek de antwoorden klassikaal.
Waarom is dit belangrijk?
Het oplossen van sommen met gelijknamige termen en vergelijkingen is belangrijk voor het begrijpen van wiskundige concepten en het oplossen van problemen in het dagelijks leven.
Slide 14 - Tekstslide
Benadruk het belang van de geleerde vaardigheden voor de leerlingen.
Samenvatting
Vandaag hebben we geleerd hoe we sommen met gelijknamige termen kunnen maken en vergelijkingen kunnen oplossen met behulp van de bordjesmethode.
Slide 15 - Tekstslide
Vat de belangrijkste punten van de les samen.
Reflectie
Wat vond je van de les? Wat heb je geleerd?
Slide 16 - Tekstslide
Vraag de leerlingen naar hun mening over de les en wat ze hebben geleerd.
Huiswerk
Maak de opdrachten op bladzijde 23 en 24 van het boek.
Slide 17 - Tekstslide
Geef de leerlingen huiswerk om de geleerde vaardigheden te oefenen.
Vragen
Zijn er nog vragen?
Slide 18 - Tekstslide
Geef de leerlingen de kans om vragen te stellen over de lesinhoud.
Einde
Bedankt voor jullie aandacht!
Slide 19 - Tekstslide
Sluit de les op een positieve manier af.
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.
Slide 20 - Open vraag
De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.
Slide 21 - Open vraag
De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.
Slide 22 - Open vraag
De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.