8-1 H2D Herhaling naamwoordelijk gezegde

Pak je leesboek
Leg Nieuw Nederlands boek + schrift op tafel

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek
Leg Nieuw Nederlands boek + schrift op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  1. 10 minuutjes lezen
  2. Lesdoel
  3. Uitleg: naamwoordelijk gezegde
  4. Aan de slag!
  5. Huiswerk & Taalvout

Slide 2 - Tekstslide

Chill: 10 minuutjes lezen!

Slide 3 - Tekstslide

Toetsweek
Grammatica:

- Zinsdelen: hf. 1, 2 en 3.
Blz. 26 t/m 28, 
Blz. 68 t/m 69 ,
Blz. 110 t/m 112.

- Woordsoorten: hf. 1.
Blz. 29 t/m 31.

Slide 4 - Tekstslide

Lesdoel:
  • Je kent alles van Zinsdelen. Je kunt het werkwoordelijk gezegde/ naamwoordelijk gezegde uit een zin halen.

  • Je kent de woordsoorten van leerjaar 1.

Slide 5 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
  • Bestaat uit een werkwoordelijk deel en een naamwoordelijk deel
  • Het werkwoordelijk deel bevat alle werkwoorden uit de zin. Een van deze werkwoorden is een vorm van een koppelwerkwoord.

Slide 6 - Tekstslide

ZWaBBeLS-HDV

zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen (heten, dunken en voorkomen)


Is het belangrijkste werkwoord een koppelwerkwoord en is het onderwerp iets? Dan naamwoordelijk gezegde!

Slide 7 - Tekstslide

Theorie

Slide 8 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
In zinnen met een naamwoordelijk gezegde zit nooit een lijdend voorwerp!

Slide 9 - Tekstslide

Hij loopt een rondje.
Onderwerp doet iets.
Hij is ziek.
Onderwerp is iets.

Slide 10 - Tekstslide

Hij maakt een vlog in de achtbaan.
Onderwerp doet iets.
Hij is een vlogger.
Onderwerp is iets.

Slide 11 - Tekstslide

De baby wordt groot.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 12 - Quizvraag

Het jongentje loopt naar school.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 13 - Quizvraag

Het gebouw wordt afgebroken.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 14 - Quizvraag

Een naamwoordelijk gezegde bevat altijd een koppelwerkwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 15 - Quizvraag

Maak een zin met een naamwoordelijk gezegde.

Slide 16 - Open vraag

De druk op de werknemers is de laatste jaren flink toegenomen.
A
werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 17 - Quizvraag

Wat is het naamwoordelijk gezegde in de volgende zin:
De afwas blijft vervelend.
A
Blijft
B
afwas blijft
C
afwas blijft vervelend
D
Blijft vervelend

Slide 18 - Quizvraag

Samen maken opdr. 7 bl. 112

Zin 2 & 4
Schrijf de uitwerking mee over in je schrift.

2. Is / het Piraha uit het Amazonegebied / de enige taal zonder aparte woorden / voor vader en moeder?

4. De Soemarische beschaving / schijnt / een van de oudste ter wereld / te zijn.

Slide 19 - Tekstslide

Aan de slag!
Keuze: 
1. Extra oefenen Grammatica Zinsdelen en vragen stellen:
- Test jezelf blz. 46 en blz. 130.

2. Aan de slag met Grammatica Woordsoorten:
Theorie:
bestudeer blz. 29 'Overzicht woordsoorten'. 
Maken: opdrachten 1 , 2, 3 en 4 blz. 29 en 30.
Klaar?  Extra oefenen grammatica/ lezen in je leesboek

Eerste 10 minuten in stilte werken. Daarna mag overleggen op fluistertoon!
timer
10:00

Slide 20 - Tekstslide

Lesdoel:
  • Je kunt het werkwoordelijk gezegde/ naamwoordelijk gezegde uit een zin halen.


  • Je kent de woordsoorten van leerjaar 1.

Slide 21 - Tekstslide

Lesdoel behaald?
Ja/ nee/ gedeeltelijk, want......

Slide 22 - Open vraag

Huiswerk & TaalVout

Grammatica Woordsoorten:
Theorie: bestudeer blz. 29 'Overzicht woordsoorten'.
Maken: opdrachten 1 , 2, 3 en 4 blz. 29 en 30.

Slide 23 - Tekstslide