13-1 H2A Naamwoordelijk gezegde

Pak je leesboek
Leg Nieuw Nederlands boek + schrift op tafel

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Pak je leesboek
Leg Nieuw Nederlands boek + schrift op tafel

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag

  1. 10 minuutjes lezen
  2. Lesdoel
  3. Naamwoordelijk gezegde
  4. Aan de slag!
  5. Huiswerk + taalvout

Slide 2 - Tekstslide

Chill: 10 minuutjes lezen!

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoel:
  • Je kunt het werkwoordelijk gezegde/ naamwoordelijk gezegde uit een zin halen.

Slide 4 - Tekstslide

Efkes herhalen...

Slide 5 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
Een werkwoordelijk gezegde zijn alle werkwoorden van een zin.
- Hij zal de bal vast ooit eens in het doel hebben geschoten.

Als voor het hele werkwoord ''te'' of ''aan het'' staat, hoort dit bij het wg.
- Nora beloofde Hakim te bellen.
- Mirjam was tijdens de les Nederlands in haar agenda aan het tekenen.

Let op: sommige werkwoorden zijn scheidbare werkwoorden.
- De agente houdt de dief uiteindelijk toch aan.

Slide 6 - Tekstslide

Werkwoordelijke uitdrukkingen
Ik raak nu helemaal de kluts kwijt.
Geen letterlijke betekenis
Betekent: raak in de war

Janine koos het hazepad.
Geen letterlijke betekenis
Betekent : vluchtte




Jesse raakt vaak zijn sleutels kwijt.
Letterlijke betekenis
Geen werkwoordelijke uitdrukking

Youssef koos een raketijsje.
Letterlijke betekenis.
Geen werkwoordelijke uitdrukking




Slide 7 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Voor de groene Heinz-ketchup hebben de klanten geen belangstelling getoond.

Slide 8 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Bij patiënten met een huidkleurige pyama stelt een arts gemakkelijker ziektes vast.

Slide 9 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
Na de lessen zijn we meestal aan het snookeren in de kantine.

Slide 10 - Open vraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?

De leerlingen joegen de nieuwe docent geregeld op de kast.

Slide 11 - Open vraag

En dan nu....

Het naamwoordelijk gezegde!

Slide 12 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
  • Bestaat uit een werkwoordelijk deel en een naamwoordelijk deel
  • Het werkwoordelijk deel bevat alle werkwoorden uit de zin. Een van deze werkwoorden is een vorm van een koppelwerkwoord.

Slide 13 - Tekstslide

Koppelwerkwoorden: ZWoBBeLS-HDV
Zijn      
Worden  
Blijven    
Blijken 
Lijken
Schijnen
Heten
Dunken
Voorkomen

Slide 14 - Tekstslide

Theorie

Slide 15 - Tekstslide

Naamwoordelijk gezegde
In zinnen met een naamwoordelijk gezegde zit nooit een lijdend voorwerp!

Slide 16 - Tekstslide

Hij loopt een rondje.
Onderwerp doet iets.
Hij is ziek.
Onderwerp is iets.

Slide 17 - Tekstslide

Hij maakt een vlog in de achtbaan.
Onderwerp doet iets.
Hij is een vlogger.
Onderwerp is iets.

Slide 18 - Tekstslide

De baby wordt groot.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 19 - Quizvraag

Het jongentje loopt naar school.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 20 - Quizvraag

Het gebouw wordt afgebroken.
A
werkwoordelijk gezegde
B
naamwoordelijk gezegde

Slide 21 - Quizvraag

Een naamwoordelijk gezegde bevat altijd een koppelwerkwoord
A
juist
B
onjuist

Slide 22 - Quizvraag

Maak een zin met een naamwoordelijk gezegde.

Slide 23 - Open vraag

De druk op de werknemers is de laatste jaren flink toegenomen.
A
werkwoordelijk gezegde
B
Naamwoordelijk gezegde

Slide 24 - Quizvraag

Wat is het naamwoordelijk gezegde in de volgende zin:
De afwas blijft vervelend.
A
Blijft
B
afwas blijft
C
afwas blijft vervelend
D
Blijft vervelend

Slide 25 - Quizvraag

Aan de slag!

Grammatica Zinsdelen hf. 2:
Theorie: bestudeer blz. 68 'Naamwoordelijk gezegde'. 
Maken: opdrachten 1 , 2, 3 en 4 blz. 68 en 69.
Klaar?  Extra oefenen grammatica/ lezen in je leesboek

Eerste 10 minuten in stilte werken. Daarna mag je overleggen op fluistertoon!
timer
10:00

Slide 26 - Tekstslide

Lesdoel:
  • Je kunt het werkwoordelijk gezegde/ naamwoordelijk gezegde uit een zin halen.


Slide 27 - Tekstslide

Lesdoel behaald?
Ja/ nee/ gedeeltelijk, want......

Slide 28 - Open vraag

Huiswerk & TaalVout

Grammatica Zinsdelen hf. 2: 
Theorie: bestudeer blz. 68 'Naamwoordelijk gezegde'.

Maken: opdrachten 1 , 2, 3 blz. 68 en 69.

Slide 29 - Tekstslide