B3: genen en allelen

Welkom bij biologie!
en een nieuwe docent :)
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij biologie!
en een nieuwe docent :)

Slide 1 - Tekstslide

1 min de tijd!
1. Bedenk een leuke weetje die weinig mensen van jou weten
2. Wat is een sport/hobby die jij graag in je vrije tijd doet?


Slide 2 - Tekstslide

Regels
Wat vinden jullie fijn in de klas? 
Wat zijn de regels bij meneer Schenk?

Slide 3 - Tekstslide

Thema 5:
Erfelijkheid & Evolutie

Slide 4 - Tekstslide

B3: genen en allelen
  • Je kunt omschrijven wat genen en allelen zijn. 
  • Je kunt omschrijven wat een mutatie is.

Slide 5 - Tekstslide

De chromosomen in een lichaamscel van de mens komen voor in paren.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

Je hebt van allebei je ouders 46 chromosomen geerft.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Het is mogelijk dat een man aan zijn eerste kind een allel voor blauwe ogen doorgeeft en aan zijn tweede kind een allel voor bruine ogen.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Chromosoom naar DNA
  • Het genotype bestaat uit alle erfelijke eigenschappen en ligt in de celkern opgeslagen als DNA.
  • DNA bestaat uit verschillende basenparen: A, T, C, G
Cel en DN

Slide 9 - Tekstslide

Genen
  • Een chromosoom bevat de informatie voor meerdere erfelijke eigenschappen
  • Een gen is een deel van een chromosoom met de informatie voor één erfelijke eigenschap 
  • Deze letters coderen voor bepaalde eiwitten --> heel veel functies
Cel en DN

Slide 10 - Tekstslide

  • Een allelenpaar bevat de informatie voor een erfelijke eigenschap (haartype)
  • Beide allelen kunnen verschillend zijn (krullend en stijl)
  • Welke is sterker?
Cel en DN

Slide 11 - Tekstslide

Heterozygoot of
homozygoot
  • Iemand met twee gelijke allelen noem je homozygoot. 
  • Iemand twee verschillende allelen noem je heterozygoot. 

Cel en DN

Slide 12 - Tekstslide

Dominant of recessief
  • Als de allelen verschillend zijn kan één van beide allelen dominant zijn over het andere allel en tot uiting komen in het fenotype.
  • b.v. bruine (dominant)  óf blauwe ogen (recessief)
Cel en DN

Slide 13 - Tekstslide

Is de roodharige zoon in het voorbeeld heterozygoot of homozygoot voor haarkleur?
A
Heterozygoot
B
Homozygoot

Slide 14 - Quizvraag

Welk allel is recessief?
A
Allel voor steil haar
B
Allel voor krullend haar

Slide 15 - Quizvraag

Welke base staat altijd tegenover de 'A' in DNA?
A
C
B
T
C
G
D
U

Slide 16 - Quizvraag

B3: genen en allelen
  • Je kunt omschrijven wat genen en allelen zijn. 
  • Je kunt omschrijven wat een mutatie is.

Slide 17 - Tekstslide

Waar denk je aan bij het woord mutatie?

Slide 18 - Woordweb

Mutatie
  • Een mutatie is een plotselinge verandering in het DNA in één cel.
  • Als geslachtscellen muteren, kan de mutatie doorgegeven worden aan de nakomelingen.
  • De nakomeling heeft dan in alle lichaamscellen het gemuteerde allel. 
Cel en DN

Slide 19 - Tekstslide

Albinisme
  • Een organisme waarbij een mutatie zichtbaar is noemen we een mutant.
  • Bij een albino kan het lichaam geen melanine (pigment) vormen.
Cel en DN

Slide 20 - Tekstslide

Een mutatie in de levercel van een zwangere vrouw wordt doorgegeven aan haar kind.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 21 - Quizvraag

Mutagene invloeden
  • Asbest
  • UV-straling
  • Röntgenstraling en radioactieve straling --> kernramp
  • Sigarettenrook

Cel en DN

Slide 22 - Tekstslide

Kanker
  • Kanker ontstaat door een mutatie aan een lichaamscel.
  • Deze cel deelt zich ongeremd, waardoor er een tumor ontstaat.
  • Een kwaadaardige tumor kan de weefsels aantasten en uitzaaien via het bloed (en lymfe) naar andere delen van het lichaam. = uitzaaiing

Cel en DN

Slide 23 - Tekstslide

Roken verhoogt de kans op kanker.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Noem nog een aantal mutagene invloeden:

Slide 25 - Open vraag

Aan de slag
  • Lees Basisstof 
  • Maak de volgende opdrachten van B3:
    Basis: 1, 2, 5, 6, 7, 10
    Extra: 3, 4
    Verdieping: 8, 9

Filmpjes:
Als je de stof goed begrijpt zijn ze optioneel.
Vind je het lastig of sta je onvoldoende voor bio, dan kijk je ze natuurlijk wel!!

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Video