Onderwerp - 1KGT

Goedemorgen!
- Leg je telefoon in de telefoontas
- Ga op je vaste zitplek zitten
- Pak je boek, schrift, pen & iPad op tafel 
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Goedemorgen!
- Leg je telefoon in de telefoontas
- Ga op je vaste zitplek zitten
- Pak je boek, schrift, pen & iPad op tafel 

Slide 1 - Tekstslide

Programma
Les 1:
- Nakijken grammatica
- Theorie: woordsoorten
- Zelfstandig werken
Les 2:
- Lezen
- Schrijven

Slide 2 - Tekstslide

Hoe vind je de persoonsvorm?

Slide 3 - Open vraag

Bij de vraagproef komt de persoonsvorm vooraan in de zin te staan
A
juist
B
onjuist

Slide 4 - Quizvraag

Bij de tijdproef verandert alleen de persoonsvorm
A
juist
B
onjuist

Slide 5 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in de volgende zin:
Vandaag is het Paarse Vrijdag.
A
vandaag
B
is
C
Paarse
D
Vrijdag

Slide 6 - Quizvraag

Hoe vind je het onderwerp in een zin?

Slide 7 - Open vraag

Onderwerp = wie/wat + persoonsvorm?
A
juist
B
onjuist

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het onderwerp in de zin:
Scholieren en docenten dragen vandaag paarse kleding.
A
scholieren
B
scholieren en docenten
C
docenten
D
paarse kleding

Slide 9 - Quizvraag

Open je boek en je schrift
We gaan nakijken: opdracht 1 t/m 5 op bladzijde 80+81

Slide 10 - Tekstslide

Opdracht 1:
1: Esther verdeelt de pizza mozzarella in zeven stukken.

Slide 11 - Open vraag

Opdracht 1:
2: Tijdens de vakantie viel mijn smartphone in het zwembad

Slide 12 - Open vraag

Opdracht 1:
3: 50.000 jaar geleden leefden in Nederland mammoeten

Slide 13 - Open vraag

Opdracht 1:
4: Met z'n vieren hebben we de draaitafel voor de dj verplaatst.

Slide 14 - Open vraag

Opdracht 1:
5: De zeespiegel stijgt de komende eeuwen een meter

Slide 15 - Open vraag

Opdracht 1:
6: Gisteren versierde de feestcommissie het hele plein en het gebouw

Slide 16 - Open vraag

Opdracht 2
  1. Judith
  2. hardlopers
  3. Mirjam
  4.  wij
  5. we
  6. Meneer Drost

Slide 17 - Tekstslide

Opdracht 3
1: De docent deed mee met de flashmob.

Slide 18 - Open vraag

Opdracht 3
2: Op het sportveld verzamelt de klas zich voor de sportdag.

Slide 19 - Open vraag

Opdracht 3
3: In de dierentuin bezoekt mijn tante altijd de leeuwen.

Slide 20 - Open vraag

Opdracht 3
4. Mijn drones landden precies op het balkon.
5. In de gratis versie van Sportify horen wij om de zoveel nummers reclame. 
6. De klanten vragen de vakkenvullers om de boodschappen in te pakken. 

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht 4

1. Je
2. Je
3. 70.000 mensen
4. de hardloopwedstrijd
5. de gekste kostuums
6. de route
7. de oceaanbranding 


8. het feest
9. verschillende bandjes
10. zij
11. deze wedstrijd 
12. de inwoners
13. het evenement

Slide 22 - Tekstslide

Woordsoorten
De woorden van een zin kun je indelen in woordsoorten.
Vandaag gaan we het hebben over lidwoorden en zelfstandig naamwoorden.


Slide 23 - Tekstslide

Lidwoord (lw)
Er zijn drie lidwoorden:
  • de
  • het
  • een

Een lidwoord hoort altijd bij een zelfstandig naamwoord. 


Slide 24 - Tekstslide

Zelfstandig naamwoord (zn)
Een zelfstandig naamwoord is een woord voor een mens, dier, plant  of ding. 

Let op:
Een naam is ook een zelfstandig naamwoord.
Bijvoorbeeld: Loosduinen, Christy, Yuverta


Slide 25 - Tekstslide

Wat is GEEN lidwoord?
A
de
B
het
C
zo
D
een

Slide 26 - Quizvraag

Wat is het lidwoord in de zin:
Ik ga in de pauze voetballen.
A
ik
B
ga
C
in
D
de

Slide 27 - Quizvraag

Wat is GEEN zelfstandig naamwoord
A
mens
B
dier
C
ding
D
eigenschap

Slide 28 - Quizvraag

Wat is in deze zin het zelfstandig naamwoord:
Zullen we een spelletje spelen?
A
zullen
B
een
C
spelletje
D
spelen

Slide 29 - Quizvraag

Welke woordsoorten ken je al?

Slide 30 - Woordweb

Aan de slag!
Maak opdracht 1 t/m 4 (blz. 82+83)
timer
15:00

Slide 31 - Tekstslide

Deel 2

Slide 32 - Tekstslide

Waar denk je aan bij dak- en thuislozen?

Slide 33 - Woordweb

Dak- en thuislozen
Een dakloze is iemand die geen eigen woning heeft. 

Een thuisloze heeft vaak nog wel een dak boven zijn of haar hoofd, maar wisselt veel van slaapplek. Logeert bijvoorbeeld bij verschillende kennissen, maar heeft geen echt 'thuis'. 

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Had je verwacht dat veel jongeren dak- of thuisloos zijn?

Slide 36 - Tekstslide

Tekst lezen
We gaan samen de tekst lezen '

Slide 37 - Tekstslide

Schrijf nu je kerstkaart!

Slide 38 - Tekstslide