Examenopdrachten

Examenopdrachten
Hoe kun je moeilijke (examen)opdrachten oplossen? 
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Examenopdrachten
Hoe kun je moeilijke (examen)opdrachten oplossen? 

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen? 
Waarom doen we examenopdrachten? 
Welke stappen doorloop jij als je een opdracht maakt? 
Klassikaal maken van een examenopdracht. 
Hoe nu verder? 

Slide 2 - Tekstslide

Aanpak in de onderbouw
Gegeven, Wat weet je al?
Gevraagd, Wat wil je weten?
Formule, Welke formule ga je gebruiken
Berekening, vul in en reken uit.

Maar; in de bovenbouw is het net iets meer…


Slide 3 - Tekstslide

Welke stap(pen) zet jij naast de bekende stappen?

Slide 4 - Open vraag

Hoe zou je een natuurkunde probleem in kaart kunnen brengen?

Slide 5 - Open vraag

Vijf stappen om een natuurkunde probleem op te lossen. 
Stap 1:  Breng het probleem in kaart en zet het om naar een natuurkundig probleem. 
Stap 2:  Kies een aanpak om het probleem op te lossen . 
Stap 3: Vertaal je aanpak naar (wiskundige) vergelijkingen
Stap 4: Voer de berekening uit. 
Stap 5: controleer of je antwoord realistisch is. 
Let op! de eerste stappen zijn het lastigste! Ga niet te snel!

Slide 6 - Tekstslide

stap 1: in kaart brengen van het probleem. 
Veel manieren maar het begin bij: 
Bij welke natuurkunde hoort dit? 

Slide 7 - Tekstslide

Welke methode heb jij wel eens gebruikt?
A
Mindmap
B
Tekening van situatie
C
Situatieschets
D
Gegevens opschrijven

Slide 8 - Quizvraag

Stap 1: Het probleem in kaart. 
1. Bij welk natuurkunde onderwerp hoort dit probleem? 
2. Kies een strategie om in kaart te brengen; gegevens noteren, tekening, eigen woorden of... 
nb. vaak combinatie van 2 strategieën. 
3. Welke gegevens die er niet staan heb je nodig? 
vb. g= 9,81 m/s^2 

Slide 9 - Tekstslide

Lees bovenstaande vraag goed door. 
Breng het probleem in kaart. 

Slide 10 - Tekstslide

Stap 2: Kies een aanpak om het probleem op te lossen . 
Welke (denk)stappen zet je om het probleem op te lossen? 
Gebruik hierbij natuurkundige begrippen en formules.
Hulpvragen: 
Wat wordt er nu gevraagd? 
Welke (soort) formules kunnen helpen met oplossen? 
Welke procedures kun je gebruiken? (krachten/schakeling tekening, pythagoras, raaklijn, verbindingskoorden etc.) 

Slide 11 - Tekstslide

Welke denkstappen zet je allemaal? 
Welke stappen kun je zetten om tot oplossing te komen?  

Slide 12 - Tekstslide

Stap 3: Vertaal je aanpak naar (wiskundige) vergelijkingen
Schrijf je berekeningen zo om dat je alleen nog de getallen dient in te vullen. 
Methoden die je kunt gebruiken: 
vermenigvuldigen/delen
wortels/machten
logaritmen 

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf de formules om zodat je ze gemakkelijk in kan vullen. 

Slide 14 - Tekstslide

Stap 4: Voer de berekening uit. 
Spreekt voor zich, 
Vul de som maar in!
maar let op!
Vergeet niet eenheid en significantie! 
 

Slide 15 - Tekstslide

Rekenen maar!

Slide 16 - Tekstslide

Stap 5: controleer of je antwoord realistisch is. 
Soms best lastig, maar is je antwoord realistisch? 
Snelheid van 300 km/h is niet realistisch voor een auto (of fietser of wandelaar).
Een stroomsterkte in een schakeling groter dan 16 A kan in huis niet. 
Bij energie best lastig, check dan de orde van grote van je ingevulde waarden. 

Slide 17 - Tekstslide

is jouw eindantwoord realistisch? 
In dit geval, komt het overeen?  

Slide 18 - Tekstslide