Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Algemene herhaling naamvallen 1-4
Algemene herhaling
naamvallen 1 tot en met 4
1 / 52
volgende
Slide 1:
Tekstslide
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
In deze les zitten
52 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Lesduur is:
45 min
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
Algemene herhaling
naamvallen 1 tot en met 4
Slide 1 - Tekstslide
Hoe herken je der, die, das?
lidwoorden
Slide 2 - Tekstslide
Aantekening
:
Mannelijke woorden:
alle mannelijke mensen en dieren:
der Lehrer
alle dagen van de week:
der Montag
alle seizoenen:
der Sommer
alle maanden:
der Oktober
der Kater
Slide 3 - Tekstslide
Vrouwelijke woorden:
alle vrouwelijke mensen en dieren:
die Oma
de meeste woorden op -e:
die Adresse
alle woorden op -ung:
die Zeitung
alle woorden op -schaft:
die Freundschaft
alle woorden op -heit:
die Freiheit
alle woorden op -keit:
die Fröhlichkeit
die Katze
Slide 4 - Tekstslide
Onzijdige woorden:
alle woorden op -chen:
das Kaninchen
de meeste het-woorden:
das Dorf
das Buch
Slide 5 - Tekstslide
Samenvatting
3. mannelijk: der
mensen, dieren
dagen
seizoenen
maanden
een = ein
meervoud = die
2. vrouwelijk: die
mensen, dieren
meeste op -e
alle op -heit, -keit, -schaft, -ung
een = ein
e
meervoud = die
1. onzijdig: das
alles op -chen (=verkleinwoordje)
meeste het-woorden
een = ein
meervoud = die
Slide 6 - Tekstslide
Pferd
1/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 7 - Quizvraag
Mannschaft
3/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 8 - Quizvraag
Herbst
2/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 9 - Quizvraag
Banknote
5/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 10 - Quizvraag
Umgebung
7/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 11 - Quizvraag
Tag
6/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 12 - Quizvraag
Spiel
8/8
A
der (m)
B
die (v)
C
das (o)
Slide 13 - Quizvraag
Ausländer
1/8
A
biologisch man/vrouw
B
verkleinwoord
C
dag/maand/seizoen
D
vrouwelijke uitgang
Slide 14 - Quizvraag
Wasser
3/8
A
vrouwelijke uitgang
B
het-woord
C
biologisch man/vrouw
D
dag/maand/seizoen
Slide 15 - Quizvraag
Männlichkeit
4/8
A
het-woord
B
biologisch man/vrouw
C
vrouwelijke uitgang
D
verkleinwoord
Slide 16 - Quizvraag
Wochenende
5/8
A
dag/maand/seizoen
B
vrouwelijke uitgang
C
het-woord
D
verkleinwoord
Slide 17 - Quizvraag
Polizistin
6/8
A
verkleinwoord
B
biologisch man/vrouw
C
het-woord
D
dag/maand/seizoen
Slide 18 - Quizvraag
Mannschaft
7/8
A
biologisch man/vrouw
B
verkleinwoord
C
vrouwelijke uitgang
D
het-woord
Slide 19 - Quizvraag
Mädchen
8/8
A
het-woord
B
vrouwelijke uitgang
C
biologisch man/vrouw
D
verkleinwoord
Slide 20 - Quizvraag
Bestellung
1/8
A
der
B
die
C
das
Slide 21 - Quizvraag
Freundin
2/8
A
der
B
die
C
das
Slide 22 - Quizvraag
Meerschweinchen
3/8
A
der
B
die
C
das
Slide 23 - Quizvraag
Gesundheit
4/8
A
der
B
die
C
das
Slide 24 - Quizvraag
Pilot
5/8
A
der
B
die
C
das
Slide 25 - Quizvraag
Aufgabe
6/8
A
der
B
die
C
das
Slide 26 - Quizvraag
Fenster
7/8
A
der
B
die
C
das
Slide 27 - Quizvraag
Frühling
8/8
A
der
B
die
C
das
Slide 28 - Quizvraag
Samenvatting
3. mannelijk: der
mensen, dieren
dagen
seizoenen
maanden
een = ein
meervoud = die
2. vrouwelijk: die
mensen, dieren
meeste op -e
alle op -heit, -keit, -schaft, -ung
een = ein
e
meervoud = die
1. onzijdig: das
alles op -chen (=verkleinwoordje)
meeste het-woorden
een = ein
meervoud = die
Slide 29 - Tekstslide
DER
DIE
DAS
Dame
Streit
Kuss
Ausland
Humor
Stimmung
Tante
Gespräch
Slide 30 - Sleepvraag
die
der
das
Mann
Frau
Kind
Junge
Schule
Mädchen
Haus
Lehrer
Lehrerin
Slide 31 - Sleepvraag
de 4e naamval (Akkusativ) & ein-Gruppe
intro
Slide 32 - Tekstslide
1e en 4e Naamval der Gruppe
Slide 33 - Tekstslide
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
4e
de
n
/ ein
en
die / eine
das / ein
die / keine
- 1e naamval: het onderwerp
- 4e naamval: het lijdend voorwerp
voorbeeld: (de) Lehrer hat (zijn) Buch vergessen.
Wie/wat hat vergessen? -> (de) Lehrer -> onderwerp
wie/wat hat de Lehrer vergessen? -> (zijn) Buch -> lijd.vw.
uitleg
Help! Ik kan niet ontleden!
Slide 34 - Tekstslide
(de) Lehrer hat (zijn) Buch vergessen.
Der
Lehrer hat
sein
Buch vergessen
uitleg
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
4e
de
n
/ ein
en
die / eine
das / ein
die / keine
ein-Gruppe
:
mijn - mein onze - unser
jouw - dein jullie - euer
zijn - sein hun - ihr
haar - ihr uw - Ihr
geen - kein
Slide 35 - Tekstslide
Oefenopdracht:
Jana hat (geen) Bruder.
uitleg
A
kein
B
keine
C
keinen
D
eine
Slide 36 - Quizvraag
Juiste antwoord: C
Jana hat (geen) Bruder.
lv +4 m = kein
en
Bruder
uitleg
M
V
O
MV
1e
der / ein
die / eine
das / ein
die / keine
4e
de
n
/ ein
en
die / eine
das / ein
die / keine
ein-Gruppe
:
mijn - mein onze - unser
jouw - dein jullie - euer
zijn - sein hun - ihr
haar - ihr uw - Ihr
geen - kein
Slide 37 - Tekstslide
Hast du (mijn) Deutschbuch gesehen?
1/4
uitleg/antwoord
A
mein
B
meine
C
dein
D
deine
Slide 38 - Quizvraag
Mein Bruder hat (de) Freunde(mv) abgeholt.
2/4
uitleg/antwoord
A
der
B
die
C
dem
D
den
Slide 39 - Quizvraag
Morgen besuchen meine Kinder (de) Oma.
3/4
uitleg/antwoord
A
die
B
der
C
das
D
den
Slide 40 - Quizvraag
Wir haben(de) Lehrer seit gestern nicht mehr gesehen.
4/4
uitleg/antwoord
A
der
B
das
C
die
D
den
Slide 41 - Quizvraag
Voorzetsels met de 4e naamval
:
durch
- door
für
- voor
gegen
- tegen
ohne
- zonder
um
- om
bis
- tot
entlang
- langs
Ich habe das (voor mijn) Mutter gemacht.
für +4 v = meine Mutter
uitleg
liedje!
Slide 42 - Tekstslide
Voorzetsels met de 3e naamval
:
aus - uit
bei - bij
mit - met
nach - na
seit - sinds
von - van
zu - naar
Ich habe mit dem (met de) Vater gesurft.
mit +3 v = dem Vater
Slide 43 - Tekstslide
4e naamval
3e naamval
nach
aus
gegen
von
um
seit
für
mit
ohne
zu
durch
bei
Slide 44 - Sleepvraag
Slide 45 - Tekstslide
(de) Bruder hat (het) Geld ausgegeben.
1/5
Slide 46 - Open vraag
Ja, (die) Schule ist hier (om de) Ecke.
2/5
Slide 47 - Open vraag
Hat (die) Lehrerin (die) Aufgabe gut erklärt?
3/5
Slide 48 - Open vraag
(Het) Buch (voor de) Tochter ist sehr spannend.
4/5
Slide 49 - Open vraag
(zonder de) Freundin finde ich (het) Spiel (tegen de) Freund nicht toll.
5/5
Slide 50 - Open vraag
Grammatik C: Werkwoorden
met een 3e naamval
Slide 51 - Tekstslide
Grammatik C: Werkwoorden
met een 4e naamval
Slide 52 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Algemene herhaling naamvallen 1-4
September 2023
- Les met
47 slides
Kapitel 1 Samenvatting
1 maand geleden
- Les met
43 slides
Naamvallen: 4e naamval & ein-Gruppe
September 2023
- Les met
29 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Naamvallen: 4e naamval & ein-Gruppe
Maart 2021
- Les met
21 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3
Donderdag, 4.3.21
Maart 2021
- Les met
46 slides
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 2
H4 Herhaling + uitleg Toetsweekstof Deel 2
September 2024
- Les met
23 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
H4 Herhaling + uitleg Toetsweekstof Deel 2
Oktober 2023
- Les met
27 slides
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 4
Naamvallen: 4e en 3e naamval vaste voorzetsels
November 2022
- Les met
18 slides
Duits
Middelbare school
mavo
Leerjaar 3