Balans opstellen

Balans opstellen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Balans opstellen

Slide 1 - Tekstslide

Planning
- uitleg boekhouden en balans
- quiz 
- opdracht balans opstellen

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • De leerling kan uitleggen wat boekhouden is
  • De leerling weet waarom bedrijven aan boekhouden doen
  • De leerling kan uitleggen wat een balans is
  • De leerling kan zelfstandig een balans opstellen.

Slide 3 - Tekstslide

boekhouding:
  • Heeft te maken met cijfers en geld
  • is het bijhouden van de financiële administratie van een bedrijf 

Slide 4 - Tekstslide

Waarom boekhouden?
  • Het is verplicht volgends de wet.
  • Voor belastingdoeleinde.
  • Om de stand van zaken binnen het financieel gebeuren van het bedrijf bij te houden.
  • Voor bedrijfsvergelijkingen met andere concurrenten. 

Slide 5 - Tekstslide

Bezittingen

  • Wat heb je?


  • linkerkant = debetkant van de balans
Schulden

  • Geld wat je heb geleend en of nog moet betalen

  • rechterkant = Creditkant van de balans

Slide 6 - Tekstslide

Bezittingen verdeeld in 3
1. vaste activa ( middelen die lange tijd mee gaan)

2. vlottende activa (middelen die je snel in geld kan omzetten)

3. liquid middelen (middelen om mee te betalen

Slide 7 - Tekstslide

Vaste activa
Onder vaste activa valt:

- 0100 gebouw
- 0200 Inventaris
- 0300 bedrijfsauto

Slide 8 - Tekstslide

Vlottende activa
Onder vlottende activa valt:

- 1300 Debiteuren
- 1700 Te vorderen BTW
- 7000 Voorraadgoederen

Slide 9 - Tekstslide

Liquide middelen
Onder liquide middelen valt:

- 1000 Kas
- 1100 Bank
- 1200 Postbank

Slide 10 - Tekstslide

Schulden verdeeld in 3
1. Eigen vermogen (geld dat de eigenaar zelf in het bedrijf heeft gestopt)

2. Vreemd vermogen lang (schulden lange termijn > 1 jaar)

3. vreemd vermogen kort (schulden korte termijn < 1 jaar)

Slide 11 - Tekstslide

Eigen vermogen
Onder het eigen vermogen valt:

- 0500 eigen vermogen

Slide 12 - Tekstslide

Vreemd vermogen lang
Onder Vreemd vermogen lang valt:

- 0700 Lening bank (hypothecaire lening -> lening pand)
- 0710 Lening oom 

Slide 13 - Tekstslide

Vreemd vermogen kort
Onder Vreemd vermogen kort valt:

- 1400 Crediteuren
- 1720 Te betalen BTW

Slide 14 - Tekstslide

Debiteuren

klanten van wie je bedrijf nog geld moet krijgen (afnemers)

Het bedrijf heeft goederen verkocht op rekening
Crediteuren

Bedrijven aan wie het bedrijf nog geld moet betalen

Het bedrijf heeft op rekening goederen gekocht

Slide 15 - Tekstslide

Eigen vermogen
eigen vermogen valt onder schulden. Dit betekend dat het bedrijf nog een schuld heeft aan de eigenaar. 

Berekening eigen vermogen = 
Totaal bezittingen - Totaal schuld.

Slide 16 - Tekstslide

BTW
BTW staat voor belasting toegevoegde waarde. 
ob = Omzet belasting

Als jouw bedrijf iets koopt dan kan je de btw terug vorderen
Als jouw bedrijf iets verkoopt dan moet je btw terug betalen

Slide 17 - Tekstslide

balans opstellen
Bij een balans opstellen moet je letten op de volgende punten:
1. Geef de balans een naam en datum (periode)
2. Links staat debet en recht credit
3. Hou de structuur van de balans aan ( vast, vlottend, liquide)
4. schrijf altijd het codering nummer op (1000 kas, 1100 bank)

5. let op! het eigen vermogen bereken je als laatste. 

Slide 18 - Tekstslide

Opdracht
klassikaal : maak de quiz
individueel : stel de twee balansen op
klasikaal: bespreek de twee balansen

Slide 19 - Tekstslide