Formative test kader 3 unit 2

Formative test unit 2
Lees de opdrachten voor je de vragen maakt. Succes!
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Formative test unit 2
Lees de opdrachten voor je de vragen maakt. Succes!

Slide 1 - Tekstslide

Words
Geef de juiste vertaling van de volgende woorden. 

Slide 2 - Tekstslide

Adventurer

Slide 3 - Open vraag

Earring

Slide 4 - Open vraag

Bracelet

Slide 5 - Open vraag

Signature

Slide 6 - Open vraag

Ugly

Slide 7 - Open vraag

Litter

Slide 8 - Open vraag

Grammar 1: Past Simple
Vul bij de volgende zinnen de 'past simple' in. 
Denk aan bevestigend (+), ontkennend (-) en vragend (?)

Slide 9 - Tekstslide

+ She _____ this letter yesterday (write)

Slide 10 - Open vraag

-The boys _____ how to swim last year (know)

Slide 11 - Open vraag

? ___ he _____ his homework? (finish)

Slide 12 - Open vraag

+ They _____ the other people ten minutes ago (help)

Slide 13 - Open vraag

- She _____ her new dress yesterday (wear)

Slide 14 - Open vraag

? ___ it _____ two weeks ago? (rain)

Slide 15 - Open vraag

Bijwoorden
Kies de zin waar het bijwoord in de juiste plek staat

Slide 16 - Tekstslide

Welke zin is correct?
A
Usually I eat bread
B
I eat usually bread
C
I usually eat bread

Slide 17 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
He never drinks alcohol
B
Never he drinks alcohol
C
He drinks never alcohol

Slide 18 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
He wears always a shirt
B
He always wears a shirt
C
Always he wears a shirt

Slide 19 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
He rarely goes outside
B
He goes outside rarely
C
He goes rarely outside

Slide 20 - Quizvraag

Welke zin is correct?
A
He works often at home
B
He often works at home
C
He works at often home

Slide 21 - Quizvraag

Present perfect
Vul de present perfect in.
Let op bevestigend (+), ontkennend (-) en vragend (?)

Slide 22 - Tekstslide

+ He _____ it (finish)

Slide 23 - Open vraag

- They _____ the kitchen (clean)

Slide 24 - Open vraag

? ___ I _____ the bill yet? (pay)

Slide 25 - Open vraag

+ You _____ in the pool (jump)

Slide 26 - Open vraag

- We _____ the package (open)

Slide 27 - Open vraag

My / mine / of mine
Haal de fout uit de volgende zinnen!

Slide 28 - Tekstslide

He's mine friend

Slide 29 - Open vraag

Is that bottle of yours?

Slide 30 - Open vraag

Is that book your?

Slide 31 - Open vraag

He is a friend mine

Slide 32 - Open vraag

This is yours house

Slide 33 - Open vraag

Can / Can't
Kies bij de volgende zinnen uit 'can' en 'can't'

Slide 34 - Tekstslide

I _____ lift this, I am not strong enough
A
can
B
can't

Slide 35 - Quizvraag

_____ you come over here?
A
can
B
can't

Slide 36 - Quizvraag

She _____ help you. She is somewhere else
A
can
B
can't

Slide 37 - Quizvraag

It _____ be true! it is impossible
A
can
B
can't

Slide 38 - Quizvraag

Should / shouldn't
Kies de juiste optie bij de volgende vragen. Succes!

Slide 39 - Tekstslide

They _____ play games the whole day. They have to do their homework!
A
should
B
shouldn't

Slide 40 - Quizvraag

We _______ listen to him. He wants to say something important
A
should
B
shouldn't

Slide 41 - Quizvraag

I _____ go there, it might be dangerous
A
should
B
shouldn't

Slide 42 - Quizvraag

He _____ drink coffee, he is only six years old!
A
should
B
shouldn't

Slide 43 - Quizvraag

Phrases
Geef de juiste vertaling van de volgende zinnen

Slide 44 - Tekstslide

The bike sheds are full of litter.

Slide 45 - Open vraag

I learn quickly.

Slide 46 - Open vraag

Classes are on Thursday evenings.

Slide 47 - Open vraag