Bronnen Hfst 5 - 10 en historische contexten

Geschreven en ongeschreven bronnen. 1500 - 2000
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Geschreven en ongeschreven bronnen. 1500 - 2000

Slide 1 - Tekstslide

1. Twee beweringen:
1 In de tijd van William Harvey is in Engeland de invloed van de renaissance groot.
2 De werkwijze van William Harvey past bij de wetenschappelijke revolutie van zijn tijd. Toon de juistheid van beide beweringen met deze bron aan.

Slide 2 - Open vraag

In 1628 publiceert de Engelse bioloog en arts William Harvey zijn werk “De motu cordis” (over de beweging van het hart). Hierin beschrijft hij de experimenten waarmee hij aantoont dat de mens een gesloten bloedsomloop heeft. Over zijn onderzoek schrijft Harvey: 
  
Wat ik beschrijf is zo nieuw en nog nooit vermeld, dat door erover te spreken ik niet alleen vrees dat enkelen, maar dat allen zich tegen mij zullen keren. Want zo is de natuur van iedereen: de al geaccepteerde dingen te volgen, zodanig zijn de mensen begrijpelijk onder de indruk van de schrijvers uit de Oudheid. Ik heb herhaaldelijk (…) mijn nieuwe ideeën over de beweging en functie van het hart gepresenteerd in mijn lessen over anatomie. Ik heb ze reeds meer dan negen jaar bewezen door verschillende demonstraties (…) maar nu heb ik ze ook opgeschreven, omdat ik graag de anatomie wil doorgronden, niet alleen uit boeken maar ook door het verrichten van secties.   
 

Slide 3 - Tekstslide

2. Over Samuel Sewall kun je, op grond van deze bron, zeggen dat hij verlichte ideeën heeft op politiek gebied.
Toon dit aan en geef aan welk verband er bestond tussen een ideaal van de Verlichting en het abolitionisme.

Slide 4 - Open vraag

In 1700 publiceert de Amerikaanse rechter Samuel Sewall het pamflet  “The selling of Joseph” (de verkoop van Jozef). Hierin schrijft hij:  
  
Het huidige grote aantal slaven in de provincie, en hun ongemakkelijk leven door hun slavernij, heeft velen aan het denken gezet of de grondslag van de slavernij wel stevig en goed genoeg is gelegd om het grote gewicht te kunnen dragen van het systeem dat daarop is gebouwd. Het is absoluut waar dat alle mannen, omdat zij als zonen van Adam mede-erfgenaam van hem zijn, in gelijke mate recht hebben op vrijheid en alle andere uiterlijke gemakken van het leven.  
  
Toelichting Volgens de Bijbel stammen alle mensen van Adam af.

Slide 5 - Tekstslide

3. Uit deze bron (zie volgende dia) kun je de conclusie trekken dat de opstand tegen koning Filips II:
− een burgeroorlog is en
− een godsdienstoorlog.
Leg dit met de bron uit

Slide 6 - Open vraag

Willem van Treslong is in 1572 als kapitein van de Watergeuzen (opstandelingen tegen de koning van Spanje) betrokken bij de strijd in Holland en Zeeland. Hij stuurt een brief aan het bestuur van de Zeeuwse havenstad Brouwershaven   
  

Vereerde, wijze heren en bestuurders van de stad Brouwershaven. Wij delen u mee dat wij morgenvroeg met onze schepen bij u willen komen en maken u bekend dat wij er niet op uit zijn bestuurders of burgers ook maar de geringste schade te berokkenen. Wij willen de afgoderij vernietigen die ons noodzaakte onze bezittingen te verlaten. Wij zoeken papen (een scheldwoord voor katholieke geestelijken), monniken en andere roomse misdadigers. Wij beloven dat wij mensen die de stad willen verlaten geen haar zullen krenken, maar hen veeleer geleide geven of willen helpen. Mocht U echter tegenstand bieden dan zullen wij u gevangen nemen en alles wat zich binnen ons bereik bevindt in brand steken.  
  
 

Slide 7 - Tekstslide

4. Dit schilderij gaat over de Slag bij Sedan. Leg uit of dit schilderij is gemaakt door een Duitse of een Franse schilder. Licht je keuze toe met twee argumenten waarbij je het schilderij gebruikt.

Slide 8 - Open vraag

5. De bron, op de volgende dia, laat zien dat de Twentse textielindustrie op twee manieren met de wereldmarkt was verbonden.
Toon dat aan.

Slide 9 - Open vraag

In 1860 namen drie grote Twentse ondernemers in Oldenzaal het initiatief tot de bouw van een grote stoomspinnerij. In haar jaarverslag schreef de Twentse Kamer van Koophandel
  
Al geruime tijd heeft het denkbeeld in Twente wortel geschoten, dat het voor de uitbreiding 1 en instandhouding van de katoenindustrie nodig was meerdere spinnerijen te bouwen. Dat 2 denkbeeld werd sterker naarmate het aantal stoomweverijen toenam. Deze betrokken hun 3 garens als grondstof uit Engeland en het gevaar daarvan viel zelfs iedere oppervlakkige 4 waarnemer op. Ook de stijgende prijzen konden niet ontkend worden, evenmin als het feit 5 dat men met de stoffen, gemaakt van die duurdere garens, in Nederlands-Indië opnieuw met 6 de Engelse leveranciers moest concurreren.

Slide 10 - Tekstslide

6. In deze prent verwijt Albert Hahn de rooms-katholieke kerk dat deze de schoolstrijd met de sociale kwestie verbindt. Leg dit uit door:
• eerst een korte omschrijving te geven van de schoolstrijd, waarin je duidelijk maakt welke politieke stromingen er tegenover elkaar staan en wat hun opvattingen zijn;
• daarna een korte omschrijving te geven van de sociale kwestie;
• ten slotte twee elementen te noemen, één uit de prent en één uit het onderschrift, waarmee Albert Hahn zijn verwijt naar voren brengt.

Slide 11 - Open vraag

In het socialistische blad De Notenkraker van 2 april 1905 verschijnt onderstaande prent over de schoolstrijd van Albert Hahn   
  
Titel: Vrijheid van geweten 
Onderschrift 
“Nou moedertje, je weet het wel goed, nietwaar? Stuur je ze naar de zondige ‘openbare’, dan is de hel onvermijdelijk het einde. Zend je ze echter naar onze broederschool, dan erf je de hemel en … nou ja … en elke week een kop bruine bonen met twee roggebroden.” 
 
Toelichting 
Een broederschool is een rooms-katholieke school, de persoon links op de prent is gekleed als een pastoor (rooms-katholieke geestelijke). 

Slide 12 - Tekstslide

7. Een interpretatie: Tjerk Bottema neemt met deze prent stelling in een politieke kwestie uit die tijd. Ondersteun deze interpretatie door: - de politieke kwestie te noemen die in de prent naar voren komt en - met de prent uit te leggen welke mening de tekenaar daarover hier weergeeft en - aan te geven bij welke politieke stroming hij zich daarmee aansluit. (meer info volgende dia)

Slide 13 - Open vraag

Een prent van Tjerk Bottema uit het tijdschrift De Notenkraker uit 1909 met als titel “De zetel van het kapitalisme”: 
Toelichting Op de bus staat “stembus”. 

Slide 14 - Tekstslide

8. Stel: je doet een onderzoek naar het lot van vrouwen en kinderen in de Eerste Wereldoorlog. Na bestudering kom je tot de conclusie dat deze bron (volgende dia) niet betrouwbaar genoeg is en dat je beter andere bronnen kunt zoeken. Licht dit toe door:
− uit te leggen waardoor deze bron niet betrouwbaar genoeg is en
− (zonder bron) twee soorten primaire bronnen te noemen en per bron uit te leggen waarom die wel betrouwbaar genoeg zou zijn voor je onderzoek.

Slide 15 - Open vraag

Viktoria Louise von Hohenzollern, de dochter van keizer Wilhelm II, schrijft in haar memoires over een gebeurtenis die zich afspeelt op 25 november 1914 in het Duitse hoofdkwartier in Charleville (Frankrijk) 
Vader sprak tijdens het eten over het nieuws van de ondergang van het Engelse slagschip Audacious, dat op een Duitse mijn was gelopen. Een van de aanwezigen merkte op, dat het maar een haar gescheeld had, of ook het passagierschip Oceanic, een van de Engelse zeereuzen, was op een mijn gelopen. Vader antwoordde: "God zij dank, is dat niet gebeurd." Toen hij zag dat zijn woorden zijn gesprekspartner verbaasden, ging de keizer rechtop zitten en zei met klem: "Denkt er altijd aan, mijne heren, dat ons zwaard onbezoedeld moet blijven. Wij voeren geen oorlog tegen vrouwen en kinderen. Wij zullen de oorlog fatsoenlijk voeren; het geeft niet wat de anderen doen. Houdt daar rekening mee." 

Slide 16 - Tekstslide

9. In deze prent geeft tekenaar Leo Jordaan een mening over de Winterhulp. Leg met twee elementen uit zijn tekening uit, welke mening Jordaan hier weergeeft.

Slide 17 - Open vraag

Een prent van Leo Jordaan, getekend tijdens de Duitse bezetting van Nederland, met als titel: Een les in weldadigheid 
 
Tekst in de prent:  Op de auto's staat: ''naar Duitsland''.  Op de zakken staat: ''thee, koffie, suiker, tabak, textiel, kleding, grondstoffen, voedsel, goud''.  Op de collectebus staat: ''Winterhulp''. 

Slide 18 - Tekstslide

10 In de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw verandert de Nederlandse samenleving. Die verandering houdt onder andere verband met:
1 de toenemende ontkerkelijking en
2 de toenemende welvaart.
Leg voor beide verbanden uit: − dat dit leidt tot maatschappelijke verandering en
− (met de bron, zie dia) hoe hierdoor het leven van jongeren in de jaren zeventig vaak verschilt van de jeugd van mevrouw Otterloo in de jaren vijftig.

Slide 19 - Open vraag

In de Volkskrant van 24 december 2004 vertelt mevrouw J. van Otterloo over haar jeugd in Rotterdam in de jaren vijftig van de twintigste eeuw:  
  
Dansles was zondig. Daar ging ik eerst niet heen en later heel stiekem. Ik mocht niet naar de bioscoop. Mijn ouders bewaakten me. Soms brachten jongens mij 's avonds naar huis. Mijn vader gooide dan een emmer water uit het raam. Ik kwam eens met een schoolvriendje thuis. Mijn moeder stond met de jas aan om naar de groenteman te gaan. Die deed ze weer uit want we konden natuurlijk niet alleen in huis zijn. Na de christelijke lagere school ging ik naar de christelijke MMS (middelbare meisjesschool, vergelijkbaar met de havo). Mijn moeder had besloten dat dit leuk voor me was. Ik zou dan later, als ik trouwde, overal over mee kunnen praten. Als leerling van de MMS, en zelfs toen ik daarna op de Gereformeerde Kweekschool zat, moest ik 's avonds om tien uur thuis zijn. Kwam ik te laat dan volgde een week huisarrest.  
  
 

Slide 20 - Tekstslide