Daarnaast heeft geld drie belangrijke functies:
• Geld dient als een ruilmiddel: Jan koopt een scooter voor 3000 euro. Hij ruilt dus zijn geld voor een scooter.
• Geld dient als een rekenmiddel: Jan verdient 5 euro per uur en werkt 9 uur op een dag. Je kunt in zo’n situatie dus berekenen hoeveel je op een dag verdient (5 x 9 = 45 euro)
• Geld dient als een spaarmiddel: Jan heeft 500 euro op zijn spaarrekening gezet Jan spaart dus zijn geld op de bank.