Begeleidende vaardigheden Les 3

Begeleidende vaardigheden
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
Begeleidende vaardighedenMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Begeleidende vaardigheden

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Terugblik naar les 2

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke diverse soorten gesprekken zijn er?

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Planning voor vandaag
> Communicatie afstemmen op de zorgvrager
> Aanpassen aan de situatie

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doelen voor vandaag
> Aan het einde van deze les kan je de kenmerken opnoemen van een zorgvrager.
> Aan het einde van deze les kun je de vijf kenmerken opnoemen van de BIG FIVE model.
> Aan het einde van deze les kan je emoties herkennen.


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Communicatie met de zorgvrager
Om je communicatie zo goed mogelijk op de zorgvrager af te stemmen houd je natuurlijk rekening met zijn/haar aandoening.,

Met welke kenmerken houdt je rekening?

Slide 6 - Tekstslide

Om je communicatie zo goed mogelijk op de zorgvrager af te stemmen houd je natuurlijk rekening met zijn aandoening. Maar de aandoening is niet het enige wat invloed heeft op de manier waarop je met de zorgvrager praat. Je houdt ook rekening met andere kenmerken zoals:

Persoonlijkheid
Iemand persoonlijkheid heeft invloed op alles wat hij doet, dus ook op de manier waarop hij communiceert. De persoonlijkheid van een mens maakt hem uniek. 

Iedereen heeft een unieke persoonlijkheid. Wat is jouw persoonlijkheid?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Tijd: 15 minuten
Wat: Een persoonlijkheidstest maken.
Hoe: Open de volgende link om de test te kunnen maken, of tik het in op Google Chrome/Safari.
https://www.123test.nl/persoonlijkheidstest/
Uitkomst: Meer inzicht over je persoonlijkheid.
Klaar?.: Wachten tot de rest klaar.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Big Five model

Slide 10 - Woordweb

Er zijn verschillende manieren om persoonlijkheid in kaart te brengen. Een veel gebruik model is de Big Five. volgens dit model kun je iemands persoonlijkheid beschrijven met deze vijf kenmerken:
  • Extraversie
  • Vriendelijkheid
  • Emotionele stabiliteit
  • Ordelijkheid
  • Openheid
Ordelijkheid
Openheid
Emotionele stabiliteit
Vriendelijk
Extravert

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Extraversie
> Behoefte aan contact met andere mensen.

Slide 12 - Tekstslide

Extraversie gaat over de behoefte aan contact met andere mensen. Introverte mensen zijn graag meer op zichzelf. Extraverte mensen hebben juist meer behoefte aan contact met anderen en houden van afwisseling.
Vriendelijkheid
> Gaat over de mate waarin iemand uit gaat van zijn eigen belang of juist meer oog heeft voor de belangen van een ander.

Slide 13 - Tekstslide

De karaktereigenschap vriendelijkheid gaat over de mate waarin iemand uitgaat van zijn eigen belang of juist meer oog heeft voor de belangen van anderen. Aan de ene kant staan mensen die competitief zijn. Daartegenover staan mensen die over het algemeen socialer en milder zijn.
Emotionele stabiliteit
> Kent de volgende uitersten. Aan de ene kant zijn mensen van nature kalm en aan de andere kant zijn ze niet snel van hun stuk te brengen.

Slide 14 - Tekstslide

Emotionele stabiliteit kent de volgende uitersten. Aan de ene kant staan mensen die van nature kalm zijn. Zij zijn niet snel van hun stuk te brengen. Aan de andere kant staan mensen die van nature gevoeliger, sensitiever en sneller (over)bezorgd zijn.
Ordelijkheid
> Wordt ook wel zorgvuldigheid of gewetensvolheid genoemd. 

Slide 15 - Tekstslide

Ordelijkheid wordt ook wel zorgvuldigheid of gewetensvolheid genoemd. Mensen die zeer ordelijk zijn, zijn van nature altijd op tijd en geordend, en gaan structureel en systematisch te werk. Aan de andere kant staan mensen die flexibeler en soms wat chaotisch zijn.
Openheid
> Hier gaat het om de mate waarin iemand openstaat voor nieuwe ervaringen.

Slide 16 - Tekstslide

Bij openheid gaat het om de mate waarin iemand openstaat voor nieuwe ervaringen. Iemand kan van nature fantasierijk zijn, veel ideeën hebben en benieuwd zijn hoe het anders kan. Aan de andere kant staan mensen die traditioneler ingesteld zijn en het graag bij het oude houden.
Emotion Challenge
Tijd: 10/15 minuten.
Wat: Een emotion challenge.
Hoe: Op je blaadje krijg je vijf verschillende emotions met een woord. Je moet dat woord uitspreken met de verschillende emotions. Diegene die tegenover je zit moet raden met welke emotie je het uitspreekt.
Uitkomst: Het inschatten van hoe de persoon tegenover je zich voelt.
Klaar?.: Wachten tot de rest klaar.

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Intelligentie en cognitieve ontwikkeling
> Intelligentie gaat over hoe slim iemand is.
‘het vermogen om doelgericht te handelen, rationeel te denken en effectief met de omgeving om te gaan'
Waar word ons intelligentie nou mee gemeten?

Slide 18 - Tekstslide

Iemands intelligentie geeft aan hoeveel hij begrijpt. Een zorgvrager met een hoge intelligentie zal jouw uitleg dan ook eerder begrijpen dan iemand met een lage intelligentie. Houd in je communicatie altijd rekening met de intelligentie van de zorgvrager.

Om intelligentie te meten wordt het IQ in kaart gebracht.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het IQ van mensen met een verstandelijke beperking
- zeer ernstige verstandelijke beperking: tot 20-25
- ernstige verstandelijke beperking: 20-40
- matig verstandelijke beperking: 35-55
- lichte verstandelijke beperking: 50-70
- zwakbegaafd: 70-85

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cognitieve ontwikkeling
Cognitieve ontwikkeling is meer dan intelligentie. Iemands cognitieve ontwikkeling is namelijk ook afhankelijk van zijn creativiteit, waarneming en fantasie. Ook het geheugen is een onderdeel van iemands cognitieve ontwikkeling.

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


A
Mee eens
B
Oneens

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft voor A gekozen?
Dat ligt aan de situatie. Sommige zorgvragers zijn intelligent, maar weten niets van het menselijk lichaam. Je kunt er wél van uitgaan dat de zorgvrager je uitleg relatief snel begrijpt.


Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wie heeft voor B gekozen?
Dat ligt aan de situatie. Sommige zorgvragers zijn intelligent, maar weten niets van het menselijk lichaam. Je kunt er wél van uitgaan dat de zorgvrager je uitleg relatief snel begrijpt.


Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Psychosociale ontwikkeling
Wat betekent het?

Slide 25 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uit welke fasen bestaat de psychosociale ontwikkeling?

Slide 26 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

De fase's
  • Vertrouwen tegenover wantrouwen
  • Zelfstandigheid tegenover schaamte/twijfel
  • Initiatief tegenover schuldgevoel
  • Zelfvertrouwen tegenover minderwaardigheid
  • Identiteit tegenover rolverwarring
  • Intimiteit tegenover isolement
  • Productiviteit tegenover stagnatie
  • Tevredenheid tegenover wanhoop


Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leeftijd
Waarom denken jullie dat leeftijd een belangrijke rol speelt?
Welke factoren komen hierbij kijken?

Slide 28 - Tekstslide

De manier waarop je met een zorgvrager communiceert is ook afhankelijk van zijn leeftijd. Iemand van 64 jaar spreek je anders aan dan een leeftijdsgenoot. En aan een kind van 6 jaar geef je een andere uitleg dan aan een puber van 16 jaar.
Een zorgvrager kan moeite krijgen met communiceren doordat hij ouder wordt. Door veroudering gaan de zintuigen namelijk achteruit. Een oudere zorgvrager kan minder goed gaan horen en slechter gaan zien. Door deze achteruitgang wordt het voor hem lastiger om te begrijpen wat er om hem heen gebeurt. Je zult je communicatie hierop moeten aanpassen.
Opdracht
Maak tweetallen en speel samen een rollenspel.
1. Bedenk allebei een zorgvrager. Doe dit individueel. Bedenk tot in detail wie deze zorgvrager is. Maak een overzicht voor jezelf. Noteer:
- wat de persoonlijkheid van de zorgvrager is. Beschrijf de persoonlijkheid aan de hand van de vijf karaktereigenschappen uit het Big Five-model.
- hoe intelligent de zorgvrager is.
- hoe de zorgvrager zich psychosociaal ontwikkeld heeft.
- hoe oud de zorgvrager is en welke gevolgen dit heeft voor de communicatie.
2. Speel het rollenspel. Een van jullie speelt de rol van zorgvrager. Gebruik hiervoor het overzicht dat je in opdracht 1 hebt gemaakt. De ander speelt de zorgverlener. Ga een gesprek aan over een lastige persoonlijke situatie.
3. De zorgvrager beoordeelt de manier waarop de zorgverlener zijn communicatie aanpaste aan de situatie.
4. Draai de rollen om.
DOE DEZE OPDRACHT MET EEN HANDDOEK OM JE OGEN HEEN. 
Voor deze opdracht krijg ieder groepje eerst 10 minuten voorbereidingstijd voor deel 1.  Vervolgens krijg ieder groepje 10 minuten om het uit te voeren.








Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
Hoe vonden jullie de les gaan?
Wat was er goed aan?
TIPS/TOPS?

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Einde van de les
Bedankt voor vandaag!

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies