Par. 1 Opkomst van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten (leerdoel 1)

HC Steden en burgers in de Lage Landen 
1050-1700
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

HC Steden en burgers in de Lage Landen 
1050-1700

Slide 1 - Tekstslide

Context: Steden en Burgers in de Lage Landen
1050- 1700
Leidende vragen:
1. Wat maakte de opkomst van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten mogelijk (1050 - 1302)? (par 1 en 2)
2. Welke invloed hadden sociaaleconomische en politieke ontwikkelingen op de positie van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten (1302 - 1602)? (par 2 en 3)
3. In hoeverre bepaalde de burgerij de ontwikkelingen in de Republiek in de Gouden Eeuw (1602 - 1700)? (par. 4)

Slide 2 - Tekstslide

Week
Onderwerp/paragraaf
35
Paragraaf 1:
Opkomst stedelijke burgerij
36
Paragraaf 2:
Opkomst van Vlaanderen en Brabant in de Late Middeleeuwen
37
Paragraaf 3:
Verzet van de stedelijke burgerij (oorzaken van de Nederlandse opstand)
38
Paragraaf 3:
De Nederlandse Opstand + gevolgen ervan
39
Paragraaf 4:
Regenten aan de macht + de Republiek beheerst de wereldhandel
40
Paragraaf 4:
Verslechtering van de economie + Rampjaar
41/42
Projectweek + Vakantie
43
TV 1 t/m 4 + uitloop
44
Proefwerkweek

Slide 3 - Tekstslide

Paragraaf 1:
De opkomst van de stedelijke burgerij in de Nederlandse gewesten

Slide 4 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 1:
1. Je kunt uitleggen welke veranderingen er in Europa in de late middeleeuwen waren.
2. Je kunt uitleggen hoe de lage landen één van de meest verstedelijkte gebieden van Europa wordt.
3. Je weet hoe stedelingen zelfbestuur kopen en bevechten.
4. Je weet wat de netwerken binnen en tussen verzorgingsgebieden waren en kunt uitleggen hoe die zorgen voor de noodzakelijke toestroom van poorters.

Kenmerkende Aspecten:
13: De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.
14: De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 1:
1. Je kunt uitleggen welke veranderingen er in Europa in de late middeleeuwen waren.
2. Je kunt uitleggen hoe de lage landen één van de meest verstedelijkte gebieden van Europa wordt.
3. Je weet hoe stedelingen zelfbestuur kopen en bevechten.
4. Je weet wat de netwerken binnen en tussen verzorgingsgebieden waren en kunt uitleggen hoe die zorgen voor de noodzakelijke toestroom van poorters.

Kenmerkende Aspecten:
13: De opkomst van handel en ambacht die de basis legde voor het herleven van een agrarisch-urbane samenleving.
14: De opkomst van de stedelijke burgerij en de toenemende zelfstandigheid van steden.

Slide 6 - Tekstslide

Noem verschillen tussen de vroege en late middeleeuwen?

Slide 7 - Woordweb

Grote veranderingen in de geschiedenis

Slide 8 - Tekstslide

De Nederlanden in de tijd van Steden en Staten
  • Vanaf 925 n.Chr. Onderdeel van het Duitse Rijk:
    Vielen onder Duitse vorst/keizer >> gedecentraliseerde macht
  • 14e en 15e eeuw: verandering : meer eenheid in de Nederlanden:
    - Stedengroei sinds de 12e eeuw
    - Streven van hertogen om steeds meer van het land in handen te krijgen. 

Hoe heeft dit zich zo kunnen ontwikkelen? 

Slide 9 - Tekstslide

Veranderingen in Europa in de Late Middeleeuwen
1) Veranderingen in de landbouw:
- Beter klimaat (eind Vroege Middeleeuwen) >> hogere landbouwopbrengsten.
- Vernieuwingen in de landbouw:
Ontginningen, drooglegging van gebieden + verbetering van de landbouwwerktuigen + drieslagstelsel. 

>> GEVOLG: Bevolkingsgroei

Slide 10 - Tekstslide

Veranderingen in Europa in de Late Middeleeuwen
2) Opbloeiende handel gaat gepaard met groei van de nijverheid:
- Overschotten door hogere landbouwopbrengst >> zowel handel als specialisatie (ambacht) mogelijk. 
- Lokale en internationale handelscontacten: jaarmarkten werden steeds belangrijker. 
- Transport werd verbeterd (door groeiende handel) >> koggeschip.
- Toename van handel leidt tot toename nijverheid: bevolkingsgroei zorgt voor meer arbeiders + vraag >> groei nijverheid + groei handel (vicieuze cirkel). 

Slide 11 - Tekstslide

Veranderingen in Europa in de Late Middeleeuwen
3) Monetaire economie van grote omvang ontstaat weer:
- Betalen werd een groter probleem >> zilveren en gouden munten waren betaalmiddel (sterke wisseling in waarde) >> geldwisselaar ontstond.
- Wisselbrief uitgevonden >> tijdelijke vorm van krediet. Koopman ging met wisselbrief naar verschillende vestigingen van banken: kreeg zo geld.

Slide 12 - Tekstslide

Aan het werk
Basisvragen (blz. 66): 1 t/m 8
Korte opdrachten (W37 - blz. 59): -
W-opdrachten (blz. 50+): W1 en W2.

Slide 13 - Tekstslide