1.7 t/m 1.14

1.7 t/m 1.14
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 40 min

Onderdelen in deze les

1.7 t/m 1.14

Slide 1 - Tekstslide

Werkgelegenheid meten
Werkgelegenheid meten we in voltijdbanen
Een voltijdbaan wordt ook een arbeidsjaar genoemd

Statistici willen het aantal deeltijders weten
hoeveel mensen werken er nou echt?

Slide 2 - Tekstslide

P/A ratio
De verhouding personen/arbeidsjaren

Stel:
10.000.000 personen
9.000.000 arbeidsjaren
10.000.000/9.000.000 = 1,1
Voor 1 voltijdbaan zijn er dus 1,1 personen nodig

Slide 3 - Tekstslide

P/A ratio
Hoe hoger de P/A ratio, hoe meer mensen in deeltijd werken

Slide 4 - Tekstslide

participatiegraad
de beroepsbevolking uitgedrukt als een percentage van de beroepsgeschikte bevolking noemen we de participatiegraad


Slide 5 - Tekstslide

Participatiegraad
  • Het deelnemingspercentage of de participatiegraad geeft aan hoeveel procent van de beroepsgeschikte bevolking zich aanbiedt op de arbeidsmarkt.

  • De beroepsgeschikte bevolking zijn alle personen die volgens de maatschappelijke opvatting de leeftijd hebben dat ze zouden moeten/kunnen werken.

  • Met de participatiegraad geven we aan hoeveel procent van deze mensen ook daadwerkelijk werkt, of actief werk zoekt.

Slide 6 - Tekstslide

Participatiegraad
                                             Beroepsbevolking
Bruto participatiegraad = ------------------------- x 100%
                                                        Beroepsgeschikte bevolking

                                         Werkenden
Netto participatiegraad = ------------------------- x 100%
                                                        Beroepsgeschikte bevolking

Slide 7 - Tekstslide











(bruto) participatiegraad = beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking x 100%
(bruto) participatiegraad = 9,2 mln / 13,1 mln x 100% = 70,2%

netto participatiegraad = werkzame deel beroepsbevolking / beroepsgeschikte bevolking x 100%
netto participatiegraad = 8,9 mln / 13,1 mln x 100% = 67,9%


17,5mln
13,1mln
>75
2mln
2,4mln
9,2mln
3,8mln
8,9mln
0,3mln
verschil ?
Het verschil in de netto participatiegraad en de 'gewone' (bruto) participatiegraad zit erin dat de werklozen niet meetellen bij de netto participatiegraad. Alleen de werkenden tellen tov de beroepsgeschikte bevolking (15-74jr)
niet-beroepsbevolking
participatiegraad
               70,2%
netto participatiegraad
               67,9%

Slide 8 - Tekstslide

Gevolg participatiegraad
  • Een lage participatiegraad geeft aan dat er in een land betrekkelijk veel mensen niet kunnen of willen werken. 
  • Hoewel niet al die mensen een uitkering krijgen, is zoiets tóch een probleem. De beroepsbevolking is kleiner dan nodig. 
  • Een kleine beroepsbevolking leidt eerder tot een krappe arbeidsmarkt en daarmee tot relatief hoge loonkosten. 
  • Bovendien is het voor bedrijven op een krappe arbeidsmarkt moeilijk om geschikt personeel te vinden.

Slide 9 - Tekstslide

Aan de slag
Maken t/m 1.15
Zachtjes overleggen! / Aan docent vragen
Klaar? Nakijken
Niet af? Huiswerk!
Tot 5 minuten voor tijd

Slide 10 - Tekstslide