3GL Erfelijkheid en evolutie BS3

Erfelijkheid en evolutie
Basisstof 3: genenparen
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Erfelijkheid en evolutie
Basisstof 3: genenparen

Slide 1 - Tekstslide

Wat doen we vandaag?
Herhaling basisstof 2
Uitleg basisstof 3
Opdrachten maken

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Klassikaal opdracht 14 bespreken

Bladzijde 105

Verder nog vragen over het huiswerk?

Slide 4 - Tekstslide

waarom heeft de een bruine en de ander blauwe ogen?

Slide 5 - Tekstslide

Genenparen
Chromosomen komen in paren voor
Genen komen dus ook in paren voor
De twee genen staan voor dezelfde eigenschap

MAAR

De informatie die op het gen staat, kan anders zijn!

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Homozygoot of Heterozygoot

Homo betekent 'gelijk'

Hetero betekent 'verschillend'

Slide 8 - Tekstslide

Als iemand heterozygoot is voor oogkleur. dus een gen voor bruine en een gen voor blauwe ogen heeft. welk fenotype zal deze persoon dan hebben?
A
Blauwe ogen
B
Bruine ogen
C
Een mix van bruin en blauw
D
een totaal andere kleur

Slide 9 - Quizvraag

hoe kan dat?
Het gen voor bruine ogen is 'dominant'
Een dominant gen komt.
      altijd tot uiting. 
Het gen voor blauwe ogen is 'recessief'
Een recessief gen komt alleen.
      tot uiting als het dominante gen
      niet aanwezig is. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

stel iemand heeft bruine ogen. Kan je dan zeggen of diegene hetero- of homozygoot is? Waarom?

Slide 12 - Open vraag

Symbolen voor genen
Voor elke erfelijke eigenschap gebruik je een letter
- Bij het dominante gen gebruik je een 'Hoofdletter' (A)
- bij het recessieve gen gebruik je een 'kleine letter' (a)

- Je hebt altijd twee genen voor een eigenschap, dus twee letters:
genotypen: AA / Aa / aa

Slide 13 - Tekstslide

Genotypen  a        A       -      A       A     -    a        a

Slide 14 - Tekstslide

Intermediair fenotype

Slide 15 - Tekstslide

- Bij intermediaire fenotypes wordt geen onderscheid        gemaakt tussen dominante en recessieve                            eigenschappen.

- Beide genen zijn even sterk, dus allebei een hoofdletter

- De schrijfwijze veranderd dus voor deze genen.

ROOD → Ar + Ar
 WIT     → Aw + Aw

Slide 16 - Tekstslide

Hoe zal het genotype van een roze bloem eruit zien?

Slide 17 - Open vraag

        ArAr                             AwAw                     ArAw

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag!

Wat? Lees vanaf bladzijde 109 in je handboek.
Maak opdracht 18, 19, 22, 23, 24, 25, 26  vanaf bladzijde 108 in je werkboek.
Hoe? Eerste 10 minuten alleen in stilte, hierna fluisterend overleg in 2-tal.
Hulp? Hand opsteken, docent komt helpen.
Klaar?  Nakijken + verbeteren basisstof 1 t/m 3 via magister.

Slide 19 - Tekstslide