In deze les zitten 29 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 6 videos.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
§ 2.3 'Wat is normaal?'
§ 2.4 'Bij welke groep hoor je?'
Proefwerk H2. 1e les na herfstvakantie!
Hoofdstuk 2 Jongeren
Slide 1 - Tekstslide
2.3 Wat is normaal?
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
Na deze les kun je herkennen en kan je vertellen wanneer de puberteit is
Je kan de begrippen tolerant en asociaal uitleggen
Je kan een voorbeeld noemen van een generatieconflict.
Slide 3 - Tekstslide
Stoner starter pack
Brugpieper starter pack
Slide 4 - Tekstslide
De puberteit:
Puberteit: de periode tussen kindertijd en volwassenheid
Keuzen maken / nadenken:
Wie ben ik?
Hoe wil ik zijn?
Wat doe ik?
Wat denk ik?
Wat durf ik (niet)?
Slide 5 - Tekstslide
Normen en waarden verschillen:
Tolerantie: accepteren dat sommige mensen andere waarden en normen hebben dan jij en zich daardoor anders gedragen.
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Video
Nederland is een tolerant land:
✅
❌
Slide 8 - Poll
Normen en waarden kunnen verschillen
Is dat erg?
Als je tolerantbent accepteer je dat mensen andere normen en waarden kunnen hebben.
En zich dus anders gedragen dan jij
Slide 9 - Tekstslide
Normen en waarden verschillen
Normen en waarden botsen regelmatig. Tolerantie betekent dat je mensen met andere normen en waarden accepteert.
Soms zijn verschillen te groot, dan vind je gedrag van anderen asociaal. Je hoeft niet alles te tolereren.
Maar soms zijn verschillen te groot, dan vind je gedrag van anderen
asociaal of abnormaal.
Welk gedrag van andere ervaar jij als abnormaal?
Denk je dat bepaald gedrag van jou door anderen als abnormaal wordt beschouwd?
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Video
Groepsnormen:
De meeste mensen, vooral jongeren, vinden het fijn om bij een groep te horen.
Soms is er sprake van groepsdruk: het gevoel dat je je wel moet aanpassen een de gewoonten van de groep.
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Video
Verschillen met ouders:
Generatieconflict:
Een meningsverschil dat veroorzaakt wordt door een verschil in leeftijd.
"STA JE NOU ALWEER EEN TIKTOK TE MAKEN?!"
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
2.4 Bij welke groep hoor je?
§ 2.4. Bij welke groep hoor je?
Slide 16 - Tekstslide
Lesdoelen
Na deze les kun je herkennen en uitleggen wat (groeps-) identificatie is. Hoe een groepsgevoel ontstaat, hoe de samenleving in de loop er jaren is veranderd en de begrippen: individu, individualisering, sociale cohesie en 'wij-gevoel'.
Slide 17 - Tekstslide
Groepsgevoel:
Identificatie:
je herkent bepaalde kenmerken van jezelf in een ander.
Groepsidentificatie:
je voelt je verbonden met een groep mensen omdat je dezelfde kenmerken of gewoonte hebt hebt.
Slide 18 - Tekstslide
Plaats:
De plaats waar je woont of vandaan komt kan zorgen voor een groepsgevoel.
Denk aan die keer dat je Nederlanders tegenkomt in het (verre) buitenland.
Voel je je meteen verbonden?
Slide 19 - Tekstslide
Geloof:
Je voelt je verbonden aan de mensen die hetzelfde geloven en naar dezelfde kerk, moskee, tempel of synagoge gaan.
Slide 20 - Tekstslide
Belangen of problemen:
Als je hetzelfde wilt of het zelfde probleem hebt, dan schept dit een band.
Slide 21 - Tekstslide
Smaak of interesse:
Wanneer je samen dezelfde interesse of hobby hebt schept dit een band.
* Met welke groepen voel jij je verbonden?
Slide 22 - Tekstslide
Slide 23 - Video
Jongerenculturen
Jongerenculturen een groep jongeren met dezelfde waarden normen en gewoonten.
Dit kwam door een stijging van de welvaart, meer vrije tijd onder jongeren. Afzetten tegen ouders --> individualisme
Slide 24 - Tekstslide
Ik of wij!?
We worden steeds meer een individu en steeds minder deel van een groep.
Dit proces noemen we individualisering.
Als mensen het gevoel hebben bij elkaar te horen dan noem je dat sociale cohesie, er is dan een sterk wij-gevoel.
In een individuele samenleving zijn mensen vrijer, maar is de eenzaamheid ook steeds groter.
Slide 25 - Tekstslide
Slide 26 - Tekstslide
Slide 27 - Video
Ik heb geleerd...
Wat puberteit is en je kan een voorbeeld noemen van een generatieconflict Wat groepsgevoelis en groepsidentificatie en ken je de de begrippen: individu, individualisering, sociale cohesie en 'wij-gevoel'.
Slide 28 - Tekstslide
Rood eerste 15 min.:
Werken in stilte
Oranje/geel tweede 15 min.: Je mag fluisterend overleggen
Groen laatste 15 min.: Je mag overleggen met je buurman