tl3 - Beschreibung deiner Kleidung_compleet

Liebe Schüler & Schülerinnen!
Heb je ...
  • ... je camera aanstaan? (ook aan laten staan gedurende de les!)
  • ... je microfoon gedempt?
  • ... je Textbuch & Arbeitsbuch - hoofdstuk 3 klaarliggen?

Op alle 3 de vragen 'ja' geantwoord? Je bent klaar voor de les! 

    1 / 26
    volgende
    Slide 1: Tekstslide
    DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

    In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

    time-iconLesduur is: 40 min

    Onderdelen in deze les

    Liebe Schüler & Schülerinnen!
    Heb je ...
    • ... je camera aanstaan? (ook aan laten staan gedurende de les!)
    • ... je microfoon gedempt?
    • ... je Textbuch & Arbeitsbuch - hoofdstuk 3 klaarliggen?

    Op alle 3 de vragen 'ja' geantwoord? Je bent klaar voor de les! 

      Slide 1 - Tekstslide

      HERZLICH WILLKOMMEN!
      Thema: Kleider machen Leute
      Februar 2022

      Slide 2 - Tekstslide

      Inhalt der Stunde
      1. Lernziele dieser Stunde
      2. Beschreibung verschiedener Outfits

      3. Aufgaben dieser Woche
      4. Check der Lernziele

      Slide 3 - Tekstslide

      1. Lernziele dieser Stunde
      Am Ende dieser Stunde kann ich ...
      • ... verschiedene Outfits vergleichen und erzählen, welches Outfit ich schön, schöner oder am schönsten finde.  

      Slide 4 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 

      Der Mann links trägt eine 
      schwarze Jacke. Die Jacke
      ist schön. Der Mann rechts 
      trägt eine lange braune Jacke.
      Die Jacke finde ich schöner.
      Die karierte Jacke finde ich 
      aber am schönsten

      Slide 5 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 
      Om outfits te vergelijken heb je de trappen van vergelijking nodig. 

      Slide 6 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 
      Basisvorm: 
      klein
      (klein)
      Vergrotende trap: 
      kleiner
      (kleiner)
      Overtreffende trap: 
      am kleinsten
      (het kleinst)

      Slide 7 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 
      Basisvorm: 
      schön
      (mooi)
      Vergrotende trap: 
      schöner
      (mooier)
      Overtreffende trap: 
      am schönsten
      (het mooist)

      Slide 8 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 
      Schön
      • Welches T-Shirt ist schön
      • Das rote / blaue / grüne T-Shirt ist ...

      • Welches T-Shirt ist schöner?
      • Das rote / blaue / grüne T-Shirt ist ...

      • Welches T-Shirt ist am schönsten?
      • Das rote / blaue / grüne T-Shirt ist ...

      Slide 9 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 
      Schön
      • Welche Hose ist schön
      • Die rosa / blaue / grüne Hose ist ...

      • Welche Hose ist schöner?
      • Die rosa / blaue / grüne Hose ist ...

      • Welche Hose ist am schönsten?
      • Die rosa / blaue / grüne Hose ist ...

      Slide 10 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 
      Kurz
      • Welches Kleid ist kurz
      • Das grüne Kleid ist ...

      • Welches Kleid ist kürzer?
      • Das rote Kleid ist ...

      • Welches Kleid ist am kürzesten?
      • Das rosa Kleid ist ...

      Slide 11 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 
      Basisvorm: 
      schön
      (mooi)
      Vergrotende trap: 
      schöner
      (mooier)
      Overtreffende trap: 
      am schönsten
      (het mooiste)

      Slide 12 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 
      Let op!
      • Bevat het woord een a, u of o & 1 lettergreep (bijv. alt, jung, groß) -> bij de vergrotende en overtreffende trap gebruik je een Umlaut: 
                 alt - älter - am ältesten
                 jung - jünger - am jüngsten
                 groß - größer - am größten

      Slide 13 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 
      Let op!
      • De volgende vormen moet je uit je hoofd leren: 
                 gut - besser - am besten 
                 gern - lieber - am liebsten
                 viel - mehr - am meisten
                 teuer - teurer - am teuersten
                 

      Slide 14 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 
      Vergelijken tussen 2 outfits / kledingstukken 

      • Zijn 2 outfits / kledingstukken gelijk aan elkaar ( X = X), dan: 
                (genau) so .... wie

      Bijvoorbeeld: 
      Die rote Hose ist (genau) so 
      schön wie die graue Hose. 

      Slide 15 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 
      Vergelijken tussen 2 outfits / kledingstukken 

      • Zijn 2 outfits / kledingstukken niet gelijk aan elkaar ( X > Y), dan:                         
                  ... als 

      Bijvoorbeeld: 
      Der gestreifte Pullover ist schöner als 
      der lila Pullover. 

      Slide 16 - Tekstslide

      Slide 17 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 
      schön

      Slide 18 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 
      bequem

      Slide 19 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 
      schick

      Slide 20 - Tekstslide

      2. Beschreibung verschiedener Outfits 
      teuer
      50 Euro
      80 Euro
      150 Euro

      Slide 21 - Tekstslide

      Slide 22 - Tekstslide

      3. Aufgaben dieser Woche
      Aufgaben dieser Woche

      • C. Aufgabe 1 (AB, Seite, 62 & TB, Seite 46)
      • Hörübung 1 - Neuneinhalb

      Lernen dieser Woche
      • Wortschatz Kapitel 3 (AB, Seite 73 t/m 75) D-N-D

      Slide 23 - Tekstslide

      4. Check der Lernziele
      Am Ende dieser Stunde kann ich ...
      • ... verschiedene Outfits vergleichen und erzählen, welches Outfit ich schön, schöner oder am schönsten finde.  


      Slide 24 - Tekstslide

      Am Ende dieser Woche kann ich verschiedene Outfits vergleichen und erzählen, welches Outfit ich schön, schöner oder am schönsten finde.
      😒🙁😐🙂😃

      Slide 25 - Poll

      Ik zou de volgende les graag nog hulp willen bij het beschrijven en vergelijken van verschillende outfits.
      Ja, heel graag extra uitleg. Ik vind dit nog heel moeilijk.
      Ja, maar oefeningen zijn voldoende.
      Nee, ik snap het helemaal.

      Slide 26 - Poll