SMART doelen

SMART
SMART Doelen op een goede manier
formuleren
Bladzijde 39 tot en met 41.
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
WelzijnMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

SMART
SMART Doelen op een goede manier
formuleren
Bladzijde 39 tot en met 41.

Slide 1 - Tekstslide

Fase 1: Voorbereiding
Je maakt minder snel fouten als je je goed voorbereidt.
De voorbereiding bestaat uit vier stappen:
Stap 1: informatie verzamelen over de zorgvrager en/of activiteit;
Stap 2: Taken formuleren over de werkzaamheden;
Stap 3: doel bepalen van het werkplan. Wat wil je bereiken?
Dit doel is vaak SMART beschreven;
Stap 4: plan maken, hierin staan alle activiteiten/werkzaamheden die je moet doen om je doel te bereiken.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het einde van de les...
Soorten taken en voorbeelden benoemen van een Helpende Zorg&Welzijn.
Kan je toelichten waar de afkorting SMART voor staat. 
Kun je benoemen waarom doelen SMART geformuleerd moeten worden. 
Kun je beoordelen of een doel SMART is geformuleerd.
Kun je een doel SMART formuleren.



Slide 3 - Tekstslide

Taken helpende:
* Verzorgende taken;
* Huishoudelijke taken;
Begeleidende taken;
* Teamtaken;
* ........anderen taken

Slide 4 - Tekstslide

Opdracht
 Bedenk in een groepje zoveel mogelijk voorbeelden van de soorten taken.
Werk dit uit op een flap.

Slide 5 - Tekstslide

Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?


  • Je weet wat je moet doen/ gericht te werk
  • Je vergroot daarmee de kans dat je het doel behaald 
  • Je kan controleren of je het doel hebt behaald 
  • Zelfvertrouwen op te bouwen (ik kan het!)

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Belangrijkst regel 
Specifiek zijn 
Waarom is meer sporten of meer afvallen geen specifiek doel?



Slide 8 - Tekstslide

Specifiek
  • Voorkomen dat het doel vaag is.
  • Wat moet ik doen om dit doel te behalen?
  • Wat wil je bereiken?
  • Is het een concreet doel? 

Slide 9 - Tekstslide

Meetbaar 
* Wanneer weet je of je je doel hebt bereikt? Je doel moet meetbaar zijn. Bij afvallen kun je kiezen voor aantal kilo’s. Bij sporten kun je kiezen voor het aantal sportsessies per week.
* Vaak wordt dit uitgedrukt in getallen en/of aantallen.


 

Slide 10 - Tekstslide

Acceptabel
  • Sluit het doel aan bij de opdracht?
  • Je weet waarom je het doel wilt bereiken?
  • staat iedereen en jezelf achter het doel?

Slide 11 - Tekstslide

Realistisch 
  • Is het doel haalbaar?
  • Niet te moeilijk en niet te makkelijk
  • is het uitvoerbaar?
  • is het relevant voor jezelf en/of de organisatie?
  • heb je genoeg kennis, vaardigheden en middelen om je doel te behalen?

Slide 12 - Tekstslide

Tijdgebonden
  • Wat is de periode dat het doel gerealiseerd moet zijn?
  • Wanneer ben je klaar?
  • Wanneer is het doel behaald? 


Slide 13 - Tekstslide

Door elke dag een uurtje te fietsen wil ik na 10 weken 2,5 kilo afvallen.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 14 - Quizvraag

Ik wil dat kindje N. tijdens het ontbijt voldoende eet.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 15 - Quizvraag

Waarom moeten doelen SMART geformuleerd worden?
A
Dat is slimmer
B
Om te checken of de doelen behaald zijn
C
Het staat mooier
D
Om tussentijds te checken of je de goede dingen doet

Slide 16 - Quizvraag

Ik wil ervoor zorgen dat kindje N. pas van tafel gaat als hij zijn bord leeg heeft gegeten.
A
Wel SMART geformuleerd
B
Niet SMART geformuleerd

Slide 17 - Quizvraag

TIPS om doelen smart te formuleren 
Niet toepassen:
  • meer
  • beter
Wel toepassen:
  • Ik
  • kan 
  • Wat zie je of hoor je als je het doel hebt gehaald 

Slide 18 - Tekstslide

Voorbeeld SMART doel 

Ik kan op de 2e stageweek kindje N. uit bed halen, verschonen en een flesje geven, voordat ik hem in een wiegje neerleg.

Slide 19 - Tekstslide

 Opdracht in groepjes: leerdoelen formuleren 
Verbeter de volgende doelen:
  1. Ik wil leren pannenkoeken bakken
  2. Leren initiatief nemen op mijn stage
  3. Meer weten over voeding van baby's
  4. toets planmatig werken behalen
  5. Leren plannen van mijn huiswerk

Slide 20 - Tekstslide