zinsdelen en woordsoorten

Grammatica herhaling
2 ZINSDELEN:               werkwoordelijk gezegde en onderwerp

4 WOORDSOORTEN:  lidwoord, zelfstandig naamwoord,                                                                bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Grammatica herhaling
2 ZINSDELEN:               werkwoordelijk gezegde en onderwerp

4 WOORDSOORTEN:  lidwoord, zelfstandig naamwoord,                                                                bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel

Slide 1 - Tekstslide

Wat is ontleden?
Ontleden =  iets in logische stukjes verdelen
Bij biologie ontleed je dieren (kop, staart, lijf, poten) of planten
Bij Nederlands ontleed je zinnen

Slide 2 - Tekstslide

Waarom ontleden?
Zinnen beter begrijpen (lezen)
Zinnen beter maken (schrijven)
Spelling
Een andere taal leren

Slide 3 - Tekstslide

Zinnen ontleden
Je kunt na deze les:
  1. een zin in zinsdelen verdelen
  2. het werkwoordelijk gezegde vinden
  3. het onderwerp vinden

Slide 4 - Tekstslide

Italiaanse | families | eten | vier | keer | in | de | week | pastagerechten.

A
Goed in zinsdelen verdeeld
B
Niet goed in zinsdelen verdeeld

Slide 5 - Quizvraag

Italiaanse families eten vier keer in de week pastagerechten.

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
A
Italiaanse families
B
eten
C
vier keer in de week
D
pastagerechten

Slide 6 - Quizvraag

Italiaanse families eten vier keer in de week pastagerechten.

Wat is het onderwerp?
A
Italiaanse families
B
eten
C
vier keer in de week
D
pastagerechten

Slide 7 - Quizvraag

De monteur | besluit | die kleine reparatie | vandaag om halfdrie | uit te voeren.
A
Goed verdeeld in zinsdelen
B
Niet goed verdeeld in zinsdelen

Slide 8 - Quizvraag

De monteur besluit die kleine reparatie vandaag om halfdrie uit te voeren.

WWG?
A
De monteur
B
besluit uit te voeren
C
die kleine reparatie
D
vandaag om halfdrie

Slide 9 - Quizvraag

De monteur besluit die kleine reparatie vandaag om halfdrie uit te voeren. ONDERWERP?
A
De monteur
B
besluit uit te voeren
C
die kleine reparatie
D
vandaag om halfdrie

Slide 10 - Quizvraag

Woordsoorten
Doelen:
  1. je kent de drie lidwoorden
  2. je weet wat zelfstandig naamwoorden zijn
  3. je weet wat bijvoeglijk naamwoorden zijn
  4. je weet wat voorzetsels zijn

Slide 11 - Tekstslide


Noem de drie lidwoorden

Slide 12 - Open vraag


Noem 2 zelfstandige naamwoorden

Slide 13 - Open vraag


Noem 2 eigennamen

Slide 14 - Open vraag


Noem 2 bijvoeglijke naamwoorden

Slide 15 - Open vraag


Noem 2 voorzetsels

Slide 16 - Open vraag

Vul een voorzetsel in:
We zijn ..... Brussel heen en weer gereden.

Slide 17 - Open vraag

VUL VOORZETSEL IN
Mijn vader fietst ..... het donker.

Slide 18 - Open vraag

Vandaag gedaan: grammatica 
2 ZINSDELEN:              werkwoordelijk gezegde en onderwerp

4 WOORDSOORTEN: lidwoord, zelfstandig naamwoord,  
                                           bijvoeglijk naamwoord, voorzetsel     

Slide 19 - Tekstslide

Grammatica huiswerk online Dinsdag 14 april AF.
 

3.3: opdracht 7
3.4: opdracht 12, 14 (en 16+)

IK ZET DIT OOK IN DE CHAT.

Slide 20 - Tekstslide

Bedankt en fijne paasdagen!
Tot volgende week.

Slide 21 - Tekstslide