In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Welke streekproef is het meest betrouwbaar?
A
steekproef A
B
steekproef B
C
steekproef C
Slide 1 - Quizvraag
Je gooit met 2 dobbelstenen. Geef de beste notatie van de kans dat de som van de twee dobbelstenen 4 is.
A
363
B
121
C
0.083
D
30.81
Slide 2 - Quizvraag
Marloes gooit met 2 dobbelstenen. Wat is de kans dat zij minder dan de som van 8 gooit.
Slide 3 - Open vraag
Op een dobbelsteen met acht vlakken staan de cijfers 1 t/m 8. Je gooit met 2 dobbelstenen. Wat is de kans dat de som van de twee cijfers 10 is.
Slide 4 - Open vraag
In een snoeptrommel zitten drie kleuren schuimpjes: 13 groene, 9 gele en 18 witte. Anke haalt zonder te kijken een schuimpje uit de trommel.
Bereken hoeveel procent kans zij heeft om een wit schuimpje te pakken.
A
4018
B
4,5%
C
45%
D
209
Slide 5 - Quizvraag
Hoe noem je het naspelen van een kans experiment met toevalsgetallen?
Slide 6 - Open vraag
Hiernaast zie je een simulatie van 12 pingpongwedstrijden van drie partijen tussen Daan en Rina. De getallen 1, 2 en 3 betekent dat Daan heeft gewonnen. De getallen 4, 5, 6 en 7 betekent dat Rina heeft gewonnen. De getallen 8, 9 en 0 betekent remise. Als je een partij wint krijg je 2 punten, bij verlies 0 punten en bij remise elk 1 punt.
Hoeveel wedstrijden heeft Rina gewonnen in ronde B?
A
1 wedstrijd
B
2 wedstrijden
C
3 wedstrijden
D
4 wedstrijden
Slide 7 - Quizvraag
Hiernaast zie je een simulatie van 12 pingpongwedstrijden van drie partijen tussen Daan en Rina. De getallen 1, 2 en 3 betekent dat Daan heeft gewonnen. De getallen 4, 5, 6 en 7 betekent dat Rina heeft gewonnen. De getallen 8, 9 en 0 betekent remise. Als je wint krijg je 2 punten, bij verlies 0 punten en bij remise elk 1 punt.
Hoeveel wedstrijden heeft Daan gewonnen in ronde C?
Slide 8 - Open vraag
Hiernaast is een schematische weergave van een wegennet.
Bij punt A starten 1600 fietsers.
Bij elke splitsing gaan evenveel fietsers naar links als naar rechts.
Hoeveel fietsers komen er uiteindelijk bij G terecht?
Slide 9 - Open vraag
Ina bepaalt met het boomdiagram de kans om bij het gooien van twee dobbelstenen één keer 6 en één keer geen zes te gooien. Zij denkt dat de kans 2 op 4 is. Welke fout maakt Ina?
Slide 10 - Open vraag
Bij een lottotrekking heb je een machine met 45 balletjes, genummerd 1 t/m 45. De nummers 29, 2, 12, 18 en 42 zijn al getrokken. Bereken de kans dat het volgende getal een even getal is?
Slide 11 - Open vraag
In een snoeptrommel zitten drie kleuren schuimpjes: 13 groene, 9 gele en 18 witte. Het eerste schuimpje dat ze pakt is een witte. Ze eet het schuimpje op. Ze pakt weer een schuimpje.
Bereken hoe groot de kans is dat ze nu een groen schuimpje pakt. Geef je antwoord als breuk.
A
3913
B
31
C
33%
D
33,3%
Slide 12 - Quizvraag
Leg uit dat er bij het gooien met een rode, een witte en een zwarte dobbelsteen 216 verschillende worpen mogelijk zijn.
Slide 13 - Open vraag
In een snoeptrommel zitten drie kleuren schuimpjes: 13 groene, 9 gele en 18 witte. In de eerste week heeft Anke in totaal 15 schuimpjes opgegeten. De kans is 16% dat het volgende schuimpje dat ze pakt een geel schuimpje is.
Bereken hoeveel gele schuimpjes Anke in de eerste week heeft opgegeten.
A
5 gele schuimpjes
B
3 gele schuimpjes
C
4 gele schuimpjes
D
Er blijven geen schuimpjes over
Slide 14 - Quizvraag
Voor het instellen van dit sleutelkluisje kun je gebruik maken van 10 cijfers + de letters A, B, C en D. Je mag elke toets maar 1 keer gebruiken. Hoeveel verschillende combinaties zijn er mogelijk als je een code van 4 toetsen kiest.