In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Nederlands
Kahoot
Schrijfopdracht!
Slide 1 - Tekstslide
Programma
*
11:15 Welkom en presentie
11:20 Kahoot (proeftoets)
11:30 Uitleg opdracht
11:40 -12:00 in groepjes aan het werk
Keus: in de klas blijven of buiten de klas?
12:00 afsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Lesdoelen
*
Aan het eind van deze les kunnen studenten twee teksten analyseren en vergelijken op basis van;
samenhang,
afstemming doel,
afstemming publiek
woordenschat,
spelling / grammatica / interpunctie en leesbaarheid
om inzicht te krijgen in de overeenkomsten en verschillen tussen de teksten.
Slide 3 - Tekstslide
Hoe zit je er bij?
😒🙁😐🙂😃
Slide 4 - Poll
Beoordeling schrijfexamen Nederlands
1. Precondities
- Je opdrachten zijn Nederlands geschreven.
- Je opdrachten zijn voldoende leesbaar.
- Minimaal 80% van de gevraagde inhoud is gerealiseerd.
2. Niveaubepaling
Samenhang
Afstemming op doel
Afstemming op publiek
Woordenschat en woordgebruik
Spelling, interpunctie en grammatica
Leesbaarheid
3
Slide 5 - Tekstslide
timer
1:30
Waarom is het belangrijk om een goede e-mail te kunnen schijven?
Slide 6 - Woordweb
Wat heb jij opgeschreven?
Slide 7 - Tekstslide
Samenhang
De kandidaat brengt op vrij complexe wijze samenhang aan in zijn tekst. Dit doet hij door middel van een goede opbouw en verschillende voeg- en verwijswoorden. Enkele fouten met deze woordsoorten kunnen nog voorkomen in complexe constructies.
Spelling, interpunctie en grammatica
De kandidaat heeft een goede beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat hij zien door correcte zinsconstructies toe te passen. De werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct, ook bij weinig voorkomende werkwoorden. De verbuiging van overige woordsoorten gebeurt vrijwel altijd correct. De kandidaat beheerst spelling en interpunctie goed: spelfouten komen zelden voor en de kandidaat gebruikt alle soorten leestekens vrijwel altijd correct.
Afstemming op doel
De kandidaat werkt de opdrachten adequaat uit, waarmee hij zijn schrijfdoel bereikt.
Woordenschat en woordgebruik
De kandidaat heeft een goede woordenschat. Dit laat hij zien door te variëren in woordgebruik en een adequate woordkeus. Hij gebruikt alle typen voorzetsels vrijwel altijd correct.
Afstemming op publiek
De kandidaat is consequent in passend woordgebruik en toon, ook in teksten voor verschillende typen publiek.
Leesbaarheid
De kandidaat gebruikt, indien nodig, een heldere lay-out met witregels, kopjes en paragrafen.
Schrijven 3F
Slide 8 - Tekstslide
Vorm groepjes van 3
Verdeel taken: voorzitter, schrijver en tijdbewaker!
Bekijk de opdracht in Teams!
Vergelijk de twee schrijfopdrachten en beoordeel het schrijfproduct van de student!
timer
15:00
Slide 9 - Tekstslide
Wat heb jij opgeschreven?
Welke verschillen hebben je ontdekt? Wat is jou opgevallen?
Slide 10 - Tekstslide
Wat vond je van deze les?
Hierna volgen er een aantal stellingen.
Kies steeds het antwoord dat het beste bij jou past.
Er is geen goed of fout antwoord.
Slide 11 - Tekstslide
Ik ben deze les actief bezig geweest.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens
Slide 12 - Poll
Ik weet nu hoe en waarop ik beoordeeld word tijdens het schrijfexamen Nederlands.
timer
1:30
Helemaal mee oneens
Gedeeltelijk mee oneens
Niet mee oneens, niet mee eens
Gedeeltelijk mee eens
Helemaal mee eens
Slide 13 - Poll
Ik heb deze les kunnen oefenen voor het examen schrijven.