Samenhang De kandidaat brengt op vrij complexe wijze samenhang aan in zijn tekst. Dit doet hij door middel van een goede opbouw en verschillende voeg- en verwijswoorden. Enkele fouten met deze woordsoorten kunnen nog voorkomen in complexe constructies.
Spelling, interpunctie en grammatica
De kandidaat heeft een goede beheersing van de spelling, interpunctie en grammatica. Dit laat hij zien door correcte zinsconstructies toe te passen. De werkwoordsvormen zijn over het algemeen correct, ook bij weinig voorkomende werkwoorden. De verbuiging van overige woordsoorten gebeurt vrijwel altijd correct. De kandidaat beheerst spelling en interpunctie goed: spelfouten komen zelden voor en de kandidaat gebruikt alle soorten leestekens vrijwel altijd correct.
Afstemming op doel
De kandidaat werkt de opdrachten adequaat uit, waarmee hij zijn schrijfdoel bereikt.
Leesbaarheid
De kandidaat gebruikt, indien nodig, een heldere lay-out met witregels, kopjes en paragrafen.
Afstemming op publiek
De kandidaat is consequent in passend woordgebruik en toon, ook in teksten voor verschillende typen publiek.
Woordenschat en woordgebruik
De kandidaat heeft een goede woordenschat. Dit laat hij zien door te variëren in woordgebruik en een adequate woordkeus. Hij gebruikt alle typen voorzetsels vrijwel altijd correct.
Schrijven 3F
Slide 4 - Tekstslide
Beoordeling schrijfexamen Nederlands
1. Precondities
- Je opdrachten zijn Nederlands geschreven.
- Je opdrachten zijn voldoende leesbaar.
- Minimaal 80% van de gevraagde inhoud is gerealiseerd.
2. Niveaubepaling
Samenhang
Afstemming op doel
Afstemming op publiek
Woordenschat en woordgebruik
Spelling, interpunctie en grammatica
Leesbaarheid
3. Cijferbepaling
Volgt nog
Slide 5 - Tekstslide
timer
1:30
Wat weten jullie nog van "een verslag schrijven"?
Slide 6 - Woordweb
Hoe zat het ook alweer? Het schrijven van een verslag.
In een verslag beschrijf je nauwkeurig wat je hebt gezien, gedaan of besproken. Je geeft alle benodigde informatie en je formuleert duidelijk en correct, want je verslag moet achteraf goed te begrijpen zijn, ook voor anderen.
* In een stageverslag geef je antwoord op de vragen: ‘Hoe is de stage verlopen?’ en ‘Wat heb ik geleerd?’. Elke opleiding heeft zijn eigen eisen voor wat er in een stageverslag moet staan.
Opbouw van dit verslag is titel, inleiding, kern en slot.
* Een gespreksverslag eindigt meestal met gemaakte afspraken.
* In een werkverslag (overdracht) noem je vaak punten die van belang zijn voor de collega die het werk van je overneemt.
In een verslag geef je soms ook je mening. Afhankelijk van de opdracht doe je dat in het hele verslag of alleen aan het eind. Ook je mening schrijf je zakelijk en duidelijk op.
Je hebt voor jouw studie een project uitgevoerd op school, namelijk Horizonplaza. Dit is een avond waarbij docenten, instructeurs en leermeesters samenkomen op school en verschillende workshops kunnen volgen. Ook worden er prijzen uitgereikt voor de categorie ‘leermeester van het jaar’.
Tijdens deze avond worden er hapjes en drankjes verzorgd en helpen studenten de bedrijven die de workshops verzorgen hun ruimte klaar te zetten. Daarnaast moeten de gasten wegwijs worden gemaakt.
In opdracht van jouw projectbegeleider heb jij tijdens het uitvoeren van het project bij de gasten onderzocht wat zij van het project en de uitvoering hiervan vinden. Uit dit onderzoek kwamen de volgende cijfers naar voren:
Sfeer 7 Aanbod hapjes en drankjes 8 Klantvriendelijkheid 4
Aanbod workshops 9 Begeleiding van gasten 5 Wachttijd 3
Je projectbegeleider wil graag een verslag van jouw bevindingen.
Slide 8 - Tekstslide
Open Microsoft Word op je laptop.
Schrijf detitel en de inleiding van je verslag.
In het verslag: * begin je met een passende titel;
* beschrijf je wat het project precies inhoudt;
Ontbrekende informatie mag je zelf verzinnen, maar hou het zo dicht mogelijk bij jezelf.
timer
7:00
Slide 9 - Tekstslide
Wat heb jij opgeschreven?
(De titel en de inleiding)
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeelduitwerking titel + inleiding
Slide 11 - Tekstslide
timer
7:00
Ga verder in hetzelfde WORD-bestand van net.
Schrijf nu dekern van het verslag.
In de kern:
* leg je uit wat het doel van het onderzoek was;
* beschrijf je hoe je het onderzoek hebt uitgevoerd;
* leg je uit wat opvallend was aan de resultaten van het onderzoek;
* benoem je minimaal 2 dingen die goed gingen en minimaal 2 dingen die minder goed gingen tijdens het project;
Ontbrekende informatie mag je zelf verzinnen, maar hou het zo dicht mogelijk bij jezelf.
Slide 12 - Tekstslide
Wat heb jij opgeschreven?
(De kern)
Slide 13 - Tekstslide
Voorbeelduitwerking
kern
Slide 14 - Tekstslide
timer
7:00
Ga verder in hetzelfde WORD-bestand van net.
Schrijf nu het slot van dit verslag.
In het slot:
* blik je terug op het gehele onderzoek. Geef aan of je tevreden bent en waarom wel/niet;
* beschrijf je hoe het project volgend jaar beter zou kunnen verlopen;
* geef je advies over hoe de studenten dit volgend schooljaar het beste kunnen aanpakken.
Ontbrekende informatie mag je zelf verzinnen, maar hou het zo dicht mogelijk bij jezelf.