vraagwoorden bijvoeglijke naamwoorden

vrijdag 1 juni
toets
nieuwsbegrip: woorden herhalen 
vraagwoorden
schrijfoefening

1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
nt2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

vrijdag 1 juni
toets
nieuwsbegrip: woorden herhalen 
vraagwoorden
schrijfoefening

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

inversie
Ik koop een appel.
Wat koop je?
Hij gaat naar het station. 
Morgen gaat hij naar de stad.

Slide 3 - Tekstslide

Vraagwoorden
WIE
WAT
WAAR
WANNEER
HOE
HOEVEEL

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Wat doet Marieke als Martin belt?
A
Ze staat in de kamer
B
Ze leest een boek
C
Ze drinkt thee
D
Ze is bij de kapper

Slide 6 - Quizvraag

Hoeveel kilometer moet Marieke lopen van het station naar de markt?
A

Slide 7 - Quizvraag

Wat is de 'Pijp'

Slide 8 - Open vraag

Wanneer gaan ze samen naar de markt?

Slide 9 - Open vraag

vraagwoorden

Slide 10 - Woordweb

adjectives
bijvoeglijke naamwoorden

Slide 11 - Tekstslide

bijvoeglijke naamwoorden
het is warm               de warme dag
het is koud               de koude dag
de jas  is goedkoop    de goedkope jas
de jas is duur     de dure jas
de trui is kort        de korte trui
de broek is lang        de lange broek
het huis is hoog         het hoge huis  

Slide 12 - Tekstslide

slim                     slimme
krom                  kromme
hoog                     hoge
laag                      lage
dun                       dunne 
lief                     lieve
gek                      gekke 
rood rode

nieuw                 nieuwe
oud                      oude
groot                  grote
klein                  kleine
dik                    dikke
mooi                     mooie
groen                  groene 

Slide 13 - Tekstslide

rood             ro-de
ee - e                  geel                 ge-le
     aa -  a                 traag             tra- ge 
  uu -u                   duur               du-re 
dik       di-kke  
vlug    vlu-gge

Slide 14 - Tekstslide

de .............broek
A
groen
B
mooje
C
korte
D
lang

Slide 15 - Quizvraag

De ..................muur
A
hooge
B
hoge
C
hogge
D
hoogge

Slide 16 - Quizvraag

De .............schildpad
A
traag
B
traage
C
traagge
D
trage

Slide 17 - Quizvraag

het mobieltje
verslaafd=je kunt niet stoppen

Slide 18 - Tekstslide

de volwassene
18+
het onderzoek

Slide 19 - Tekstslide

een bericht
een berichtje
onrustig

Slide 20 - Tekstslide

gamen
gebruiken
Ik gebruik mijn telefoon

Slide 21 - Tekstslide

lastig= moeilijk
doordeweeks= in de week

Slide 22 - Tekstslide

in het weekend
de afspraak
de afspraken= regels 

Slide 23 - Tekstslide

rare=
niet normaal
de site

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide


A
de tiener
B
de volwassene
C
het kind
D
de ouder

Slide 26 - Quizvraag


A
onrustig
B
rustig
C
aardig
D
zenuwachtig

Slide 27 - Quizvraag

maandag, dinsdag, woensdag, donderdag, vrijdag
A
het weekend
B
de week
C
doordeweeks
D
het jaar

Slide 28 - Quizvraag

de jongen is............
A
moe
B
verslaafd
C
slaafd
D
onrustig

Slide 29 - Quizvraag


A
het onderzoek
B
het zoekonder
C
het bovenzoek
D
het zoekboven

Slide 30 - Quizvraag


A
het weekend
B
spelen
C
gamen
D
lezen

Slide 31 - Quizvraag


Slide 32 - Open vraag