Hoofdstuk 3 grammatica (les 5 ma) boekendoos

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je schrift;
  • je leerwerkboek;
  • je laptop (dicht).
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Leg alvast klaar:
  • je etui en je schrift;
  • je leerwerkboek;
  • je laptop (dicht).

Slide 1 - Tekstslide

Planning
  • Tentoonstelling boekendoos
  • Wat weet je van wg en ng?
  • Afsluiten van de les
31 januari

Slide 2 - Tekstslide

Tentoonstelling
  • Bij elke doos ligt een papier.
  • Schrijf links een top en rechts een tip.
  • Staat jouw top/tip er al bij? Zet er dan
een vinkje of krul bij.
  • De doos blijft even op school.

Slide 3 - Tekstslide

Welke vraag kun je stellen om het lijdend voorwerp te vinden?
A
Wie/wat + wg?
B
Wie/wat + wg + o?
C
Wie/wat + ng?
D
Wie/wat + wg/ng + o?

Slide 4 - Quizvraag

Het lijdend voorwerp kan soms met een voorzetsel beginnen.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Het naamwoordelijk gezegde bestaat uit een koppelwerkwoord en een naamwoordelijk deel.
A
waar
B
niet waar

Slide 6 - Quizvraag

Een lijdend voorwerp kan alleen voorkomen bij werkwoorden waar je 'iets' of 'iemand' voor kunt zetten.
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quizvraag

In de brugklas ga je
veel huiswerk maken.
A
wg
B
ng

Slide 8 - Quizvraag

In de brugklas ga je
veel huiswerk maken.
A
lv = veel huiswerk
B
o = veel huiswerk
C
lv = in de brugklas
D
geen lijdend voorwerp

Slide 9 - Quizvraag

Je agenda moet je goed bijhouden.
A
wg
B
ng

Slide 10 - Quizvraag

Je agenda moet je goed bijhouden.
A
lv= je
B
lv = je agenda
C
o= je agenda
D
geen lijdend voorwerp

Slide 11 - Quizvraag

Ook bij andere brugklassers werd
het een rommeltje.
A
wg
B
ng

Slide 12 - Quizvraag

Ook bij andere brugklassers werd
het een rommeltje.
A
o = een rommeltje
B
lv = een rommeltje
C
ng = werd een rommeltje
D
ng = werd het

Slide 13 - Quizvraag

Opdracht 11  zin g
De Fransen en Belgen bleven 
hun eigen AZERTY-toetsenbord trouw.

Slide 14 - Tekstslide

Werkwoordelijk gezegde
het onderwerp DOET iets
belangrijkste ww betekenis

  • alle werkwoorden in de zin
  • splitsbaar werkwoord
  • aan het + infinitief
  • te + infinitief

Naamwoordelijk gezegde
het onderwerp IS iets
ww geen betekenis

  • koppelwerkwoord
       worden, zijn, blijven
  • aanvulling met een zn/bn
  • zegt iets over onderwerp
4/181

Slide 15 - Tekstslide

Afsluiting
  • Dinsdag starten we met 3.8 woordsoorten. 

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Link