Week 14 M3 Deutschbuch A Kapitel 3

• Duits
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 3

Guten Tag

Wie geht es euch?

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Planung Stunde 1

1. Filmchen
   
2. Leesvaardigheid

www.zdf.de

www.zdf.de

Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!

Planung Stunde 2

1. Wiederholung Grammatik für den Test
   
2. oefentoets maken
3. leren voor de toets

Lernziele

-  ich bin vorbereitet aud den Grammatiktest     

       

Haben en sein

 

verleden tijd!

tegenwoordige tijd

= Präsens

verleden tijd

= Präteritum

de werkwoorden: haben en sein

Het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden  

Basisregel voor het voltooid deelwoord van zwakke werkwoorden

Het voltooid deelwoord wordt gevormd door: 

GE + STAM + T

Bijvoorbeeld:

hören - Wir haben es gestern schon gehört. 

spielen - Mein Hund hat mit meiner Katze gespielt. 

Uitzondering 

Het voltooid deelwoord van werkwoorden waarbij de stam op een -t of een -d eindigt, wordt gevormd door:

GE + STAM + ET

Bijvoorbeeld:

arbeiten - Wir haben gestern den gazen Tag gearbeitet.

Uitzondering 

Het voltooid deelwoord van werkwoorden op -ieren wordt gevormd door: 

STAM + T

Bijvoorbeeld:

fotografieren - Was hast du fotografiert?

Uitzondering 

Het voltooid deelwoord van werkwoorden met be- of ver- wordt gevormd door:

STAM + T

Bijvoorbeeld:

besuchen - Wir haben den Zoo besucht.

Basisregel voor het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden

Het voltooid deelwoord van sterke werkwoorden moet je simpelweg leren.

Ze eindigen wel bijna altijd op -en!!

Bijvoorbeeld:

beschrijven - beschreven / beschreiben - beschrieben

zwemmen - gezwommen / schwimmen - geschwommen

Het persoonlijk voornaamwoord:

vervangt een persoon, personen, dieren of voorwerpen

de man = hij

Marieke = zij

mijn ouders = zij

Het persoonlijk voornaamwoord in de derde naamval

Het persoonlijk voornaamwoord

1ste naamval (onderwerp)

Nederlands                                               Duits

ik                                                                   ich

jij                                                                   du

hij/zij/het                                                  er/sie/es

wij                                                                wir

jullie                                                            ihr

zij/U                                                            sie/Sie

Het persoonlijk voornaamwoord

3de naamval  (meewerkend voorwerp)

eerste naamval         derde naamval (meewerkend voorwerp)

ich                                    mir

du                                     dir                                   

er                                      ihm

sie                                    ihr

es                                     ihm

wir                                   uns

ihr                                   euch

sie/Sie                          ihnen/Ihnen

voorzetsels die de 3de naamval  krijgen:

aus                         uit

bei                          bij

mit                         met

nach                     naar (bij steden, landen)

seit                        sinds

von                        van / door (bij personen)

zu                          naar (bij personen)

außer                   behalve

gegenüber       tegenover

Stappenplan

hoe moet ik het stappenplan gebruiken?

Habe ich die Lernziele erreicht?

- bin ich vorbereitet auf den Test?

Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!

Guten Tag

Wie geht es euch?

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Planung Stunde 2

Den Test Machen: 

• Ga naar de klas in LessonUp
• De toets is zichtbaar
• Maak alle vragen
• sluit af

Lernziele dieser Stunde(n):

- Ich habe gut und seriös geübt mit Lesen

- Ich bin imstande Fragen zu einem Text zu beantworten

Waarom leren we dit?

• Omdat lezen  één  van de vier vaardigheden is die je moet beheersen als je Duits leer; het eindexamen is ook leesvaardigheid!
  
• Als je op vakantie bent in Duitsland, Oostenrijk of Zwitserland  wil je toch op zijn minst een menukaart kunnen lezen??? 
  

An die Arbeit!

Lesen:

Was:       Opdracht 13, 14 en 15 auf Seite 102 - 105

Wie:       Selbstständig

Hilfe:      Ein Wörterbuch + die Lernliste auf Seite 129

Zeit:       30 Minuten
Fertig?  We bespreken de antwoorden gezamenlijk

Hoe gaat het met lezen?

1. goed
2. een beetje goed
3. een beetje slecht
4. slecht

Heb ik het leerdoel behaald?

Heb ik goed en serieus geoefend met lezen en luisteren?

Kan ik vragen beantwoorden over een Duitse tekst?

Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!

Guten Tag

Wie geht es euch?

Bitte,  leg dein Buch und Heft vor dich auf den Tisch!

Planung Stunde 3

Mediendossier        

oder

lernen für den Handlungsauftrag    

oder

üben für  den Handlungsauftrag

Huiswerk

HAUSAUFGABEN:

Lernen:

Woorden en Sprachmittel  hoofdstuk 1 en 2

Grammatica hoofdstuk 1 en 2 (zie bijlage in magister)