e6- Bijwoordelijke bepaling-Herhaling Gramm- zinsdelen (havo1)

Grammatica Zinsdelen
Zinsdelen
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Grammatica Zinsdelen
Zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Wat moeten jullie straks kennen en kunnen?


Oftewel, wat is het doel van deze les?


Na deze les weet je hoe je bijwoordelijke bepalingen in een zin kunt vinden



Slide 2 - Tekstslide

Welke volgorde houden wij op de Parkdreef aan?
pv
zinsdeelproef
werkwoordelijk-gezegde
onderwerp
lijdend voorwerp
meewerkend voorwerp

Slide 3 - Tekstslide



Hoe vind je het werkwoordelijk gezegde in de zin?

Slide 4 - Tekstslide

Wat is het WG in de zin:
De peuter liet zijn ijsje vallen.

Slide 5 - Open vraag

Hoe vind je het onderwerp?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is het OW in de zin:
De winnaar van de loterij kocht direct een Ferrari.

Slide 7 - Open vraag



Hoe vind je het lijdend voorwerp in de zin?

Slide 8 - Tekstslide

Wat/wie + wg + ow?

Antwoord = LV

Slide 9 - Tekstslide

Wat is het LV in de zin:
De leeuw consumeert dagelijks vele kilo's vlees.
A
de leeuw
B
consumeert
C
dagelijks
D
vele kilo's vlees

Slide 10 - Quizvraag



Hoe vind je het meewerkend voorwerp in de zin?

Slide 11 - Tekstslide

Aan/voor wie + wg + ow + LV?
Antwoord = MV

Slide 12 - Tekstslide

Wat is het MV in de zin:
De mentor mocht aan de geslaagden het diploma geven.

Slide 13 - Open vraag

Wat is het MV in de zin:
De kok schepte voor de wandelaars een bord macaroni op.

Slide 14 - Open vraag

Wat is het MV in de zin:
Om drie uur geeft de bondscoach de pers zijn opstelling door.

Slide 15 - Open vraag

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

bijwoordelijke bepaling
Een bijwoordelijke bepaling (bwb) geeft antwoord op vragen als: Hoe? Hoelang? Hoever? Waar? Waardoor? Waarheen? Waarom? Waarover? Waarvandaan? Waar? Wanneer?

Let op: niet alle bijwoordelijke bepalingen geven antwoord op een vraag. Ook woorden als niet, wel, zeker, absoluut, eigenlijk, allicht, natuurlijk, misschien, vermoedelijk en waarschijnlijk zijn bijwoordelijke bepaling.

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Link

bijwoordelijke bepaling
Zo vind je de bijwoordelijke bepalingen
1. Noteer werkwoordelijk gezegde en onderwerp.
2. Zoek naar lijdend voorwerp en meewerkend voorwerp.
3. De zinsdelen die dan nog overblijven, zijn meestal een bijwoordelijke bepaling.
Let op: niet in alle zinnen komt een bijwoordelijke bepaling voor, maar een zin kan ook meerdere bijwoordelijke bepalingen bevatten.

Slide 23 - Tekstslide

Wat is/zijn de bwb('s)?

Heb jij vaak dat gevoel?

Slide 24 - Open vraag

Wat is/zijn de bwb('s)?

Hij heeft gisteren zijn rijbewijs niet gehaald.

Slide 25 - Open vraag

Zoek de bijwoordelijke bepaling(en)
Na afloop van het debat moesten een paar leerlingen helpen bij het opruimen van de stoelen.

Slide 26 - Open vraag

Zoek de bijwoordelijke bepaling(en)
Waarom hebben jullie dat niet aan mij gegeven?

Slide 27 - Open vraag

Zoek de bijwoordelijke bepaling(en)
Gisteren zouden wij op het IJsselmeer gaan zeilen.

Slide 28 - Open vraag

Aan de slag

Slide 29 - Tekstslide

Voordat je met de opdrachten begint, lees je zelfstandig de theorie nog eens door van blz.188

Maken:
Hoofdstuk 6 Grammatica zinsdelen
startopdr. +
opdr. 1 t/m 3
blz. 188

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Link

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

havo 1

Slide 41 - Tekstslide