Woordsoorten

Woordsoorten 
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordsoorten 

Slide 1 - Tekstslide

welke woordsoorten
ken je?

Slide 2 - Woordweb

les doelen
  • Aan het einde van de les kun je lidwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden vinden in een zin.
  • Aan het einde van deze les kun je uitleggen wat lidwoorden, zelfstandige naamwoorden en bijvoeglijke naamwoorden zijn.

Slide 3 - Tekstslide

zelfstandige naamwoorden 
Namen voor mensen, dieren, planten, dingen en begrippen. 

Bijvoorbeeld: de man, de koe, de bloem, de stoel, de liefde. 

Voorbeeld in een zin: De juf loopt door de grote klas. 
zelfstandige naamwoorden: Juf en klas. 



Slide 4 - Tekstslide

Met mijn auto rijd ik door de lange straat.
A
auto, lange
B
mijn, ik
C
lange, straat
D
auto, straat

Slide 5 - Quizvraag

lidwoorden 
Kleine woorden voor het zelfstandig naamwoord 

De lidwoorden zijn: de, het, een 

Voorbeeld in een zin: De juf loopt door de grote klas.
lidwoorden: de en de 





Slide 6 - Tekstslide

Met mijn auto rijd ik door de lange straat
A
met
B
rijd
C
de
D
lange

Slide 7 - Quizvraag

bijvoeglijke naamwoorden 
Bijvoeglijke naamwoorden zeggen iets over het zelfstandig naamwoord. 

Bijvoorbeeld: kleine, ronde, hoge
stoffelijke bijvoeglijke naamwoorden: wollen, stenen

Voorbeeld in een zin: De juf loopt door de grote klas
Bijvoeglijk naamwoord: grote 

Slide 8 - Tekstslide

Met mijn auto rijd ik door de lange straat
A
met
B
lange
C
straat
D
ik

Slide 9 - Quizvraag

In de zin: Michel steekt zijn vinger op.
Zijn de zelfstandige naamwoorden Michel en vinger
Dat Klopt
Dat klopt niet

Slide 10 - Poll

Zoek de lidwoorden in de zin:
Er zit een bij op de bloemen in de tuin.

Slide 11 - Open vraag

De bijvoeglijke naamwoorden in de zin: De hongerige hond eet zijn heerlijke brokjes.
A
de, hond
B
zijn, heerlijke
C
heerlijke, brokjes
D
hongerige, heerlijke

Slide 12 - Quizvraag

De arme zwerver slaapt onder de oude brug.
Schrijf op je wisbordje:
znw:
lw:
bn: 


Slide 13 - Tekstslide

Maak zelfstandig je werkblad.
Heb je vragen? > blokje op vraagteken en ga door naar een opdracht die je wel begrijpt.

klaar? > taal oefenen.nl

timer
15:00

Slide 14 - Tekstslide

Vond je dit een leuke manier om les te krijgen?
Ja
Nee

Slide 15 - Poll