1.5 Sociale verhoudingen

1.4 Sociale verhoudingen
1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

1.4 Sociale verhoudingen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Wat weet je al
van kinderarbeid?

Slide 3 - Woordweb

8

Slide 4 - Video

00:04
Daens (1992)

Slide 5 - Tekstslide

00:08


Waarom zouden kinderen over
de grond kruipen bij de machines?
A
Omdat ze klein zijn en goed alles kunnen pakken wat valt
B
Omdat de volwassenen daar geen zin in hadden
C
Omdat dit een leuk spel was voor kinderen
D
Daar begon iedereen later kon je promotie maken

Slide 6 - Quizvraag

01:51


Wat is er met het meisje
gebeurd dat op de kar ligt?
A
Het meisje ligt te slapen
B
Zij kan niet lopen want ze is kreupel aan haar voet
C
Zo vervoerden mensen zich veel in de 19de eeuw
D
Het meisje is overleden omdat ze doodgevroren is.

Slide 7 - Quizvraag

01:52


Zouden er vaker kinderen doodgaan
door de kou of honger in de 19de eeuw?

Slide 8 - Open vraag

02:01


Je ziet mensen dansen en lachen omdat ze dronken zijn. Waarom dronken veel mensen alcohol in deze tijd?
A
Omdat mensen wel van een feestje hielden
B
Alcohol deed de mensen hun dagelijks ellende van werk even vergeten
C
Alcohol was alleen voor arbeiders, dus zo konden ze hun bazen ontlopen
D
Alcohol hielp tegen de kou.

Slide 9 - Quizvraag

03:11


Zou deze jongen ook in de fabriek werken?
A
Ja, hij werkt gewoon elke dag behalve zaterdag.
B
Nee, niet elke dag alleen op zaterdag
C
Ja, maar dan krijgt hij minder uren dan de andere kinderen
D
Nee, hij krijgt school les

Slide 10 - Quizvraag

03:20


Beschrijf de woning van deze arbeiders

Slide 11 - Open vraag

04:05


Waarom moeten de kinderen
wakker worden?
A
De pastoor is binnen
B
ze moeten straks toch werken

Slide 12 - Quizvraag


Kinderarbeid

  • Goedkope arbeidskrachten
  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan
  • Ze zijn goedkoper dan mannen en vrouwen
  • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

Slide 13 - Tekstslide

De industriële samenleving 



De Sociale Kwestie

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide


Wat is de Sociale Kwestie? (1)
  • Sociaal: 'betrekking hebbend op de maatschappij, op het welzijn daarvan'
  • kwestie: 'probleem'

  • De slechte woon- en werkomstandigheden van de arbeiders.

  • Eind 19e eeuw, vooral in de steden.

Slide 16 - Tekstslide


Wat is de Sociale Kwestie? (2)
  • ‘De rijken worden rijker, de armen worden armer’

  • Oorzaak:

  • Alleen ‘de rijken’ mogen stemmen
  • Tot 1887 censuskiesrecht

  • Hierdoor blijven ‘de rijken’ aan de macht

Slide 17 - Tekstslide

Let op: De weekinkomsten van een mannelijke arbeider
was ongeveer 900 cent (9 gulden)

Slide 18 - Tekstslide

Sociale Wetten
Wetten die het leven van de mensen/arbeiders verbeterden

Slide 19 - Tekstslide

Langzaam verbetering
  • Eerste sociale wetten vanaf 1874: Kinderwetje van Van Houten

  • 1900 Leerplichtwet (slim paard!) + 
1901 Woningwet 
  • Vanaf 1887: uitbreiding kiesgerechtigden
  • 1917: Algemeen Kiesrecht voor mannen
  • 1919: Algemeen kiesrecht voor vrouwen

Slide 20 - Tekstslide

Vóór de Woningwet...
...na de Woningwet

Slide 21 - Tekstslide

Wie zou je liever zijn?
Ignaas
Jozef
Juliana
Norbertine

Slide 22 - Tekstslide

Wat als...?
Verschuif de foto naar elk kwadrant en probeer bij elk kwandrant een gevolg te bedenken.

Voorbeeld:
De kinderen doen niets aan hun situatie. Noem hiervan een postitief gevolg.

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video