3.3 Lezen les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 1

De beste wensen en gezond en fijn 2024.

• Op tijd 
• Spullen bij je (werkboek, laptop, 
   pen/potlood.) Check Magister
  
• huiswerk?!

• Rustig
• Kijk op bord wat nodig
  
• Pak je leesboek, rustig aan het lezen
• Respect naar elkaar

• Twee hoofdstuktoetsen (hoofdstuk 3 en 4)
    - lezen, woorden, grammatica, spelling
• Opdracht fictiedossier

Deze periode

In deze paragraaf leer je:

• tekstdoel informeren herkennen
• hoe je nauwkeurig leest

Vandaag 3.3 Lezen

Leertekst Tekstdoel - informeren (blz. 143)

Bij elke tekst die je leest, kun je je afvragen: wat is het doel van de schrijver? Dit noem je het tekstdoel.

Je leert dit jaar 4 tekstdoelen: informeren, activeren, amuseren en overtuigen.

Een tekstdoel dat vaak voorkomt is informeren.

Vandaag 3.3 Lezen

Vandaag 3.3 Lezen

tekstdoel	Wat wil de schrijver?	voorbeelden
informeren	De schrijver wil de lezer informatie geven over een bepaald onderwerp.	nieuwsbericht, tekst uit een schoolboek

Leertekst - Verkennend lezen

- lees de titel

- lees de tussenkopjes

- lees de inleiding en het slot

- bekijk de plaatjes

- lees de bron(onderaan de tekst)

Je kan dan bedenken waar de tekst over gaat

Vandaag 3.3 Lezen

Leertekst Tekstdoel - Nauwkeurig lezen (blz. 147)

Als je precies wilt lezen wat er in de tekst staat, dan ga je de tekst nauwkeurig lezen. Dit is wat anders dan verkennend lezen.

Nauwkeurig lezen doe je zo:

- Lees de tekst zin voor zin met aandacht.

- Probeer te begrijpen wat er staat.

Vandaag 3.3 Lezen

• Samen Lezen leestaak  blz. 148-149 Skien buiten de piste
• maken vragen 13 t/m 15

Vandaag 3.3 Lezen

3.3 Lezen

- Lesboek en etui op de hoek van je tafel.

- Pak je leesboek en ga rustig 

Vandaag

- paragraaf Lezen

- korte les, en dan tijd voor iets leuks/voor jezelf

3.3 Lezen

In deze paragraaf leer je:

• het tekstdoel informeren herkennen
• hoe je nauwkeurig leest

3.3 Lezen - Nauwkeurig lezen

Leertekst Tekstdoel -  Nauwkeurig lezen (blz. 147)

Als je precies wilt lezen wat er in de tekst staat, dan ga je de tekst nauwkeurig lezen.  Dit is wat anders dan verkennend lezen.

Nauwkeurig lezen doe je zo:

- Lees de tekst zin voor zin met aandacht.

- Probeer te begrijpen wat er staat.

3.3 Lezen

• Samen nauwkeurig lezen van tekst 5 op blz. 146
• Maken vragen 9b en 10 en 11 blz. 147
• Maken vragen 11 en 12 op blz. 148

3.3 Lezen

In deze paragraaf geleerd:

• het tekstdoel informeren herkennen
• hoe je nauwkeurig leest

3.3 Lezen - verkennend lezen

• lees de titel
• lees de tussenkopjes
• lees de inleiding en het slot
• bekijk de plaatjes
• lees de bron(onderaan de tekst)

Je kan dan bedenken waar de tekst over gaat

3.3 Lezen

• Lezen tekst 5 blz. 146 verkennend
• Maak opdracht 8 blz. 147

3.3 Lezen - nauwkeurig lezen

• Als je precies wilt weten wat er in de tekst staat,
   gaat je de tekst nauwkeurig lezen.
  
  
• Lees de tekst zin voor zin.
• probeer zo goed mogelijk te begrijpen wat er staat.

3.3 Lezen

• Maak opdracht 9 en 10 blz. 147 

3.3 Lezen

• Wat wil een schrijver met het tekstdoel Informeren?

Fictiedossier - opdracht 1

- werk aan je fictiedossier
  opdracht 1 gedicht met een vast rijmschema
                       een naam-gedicht of Rondeel
  opdracht 2  voorkant van een boek of zelf schrijven

- Woensdag 20 december moeten deze ingeleverd zijn.
                       Eerder mag.

Lezen 3.3 Weet je nog

Indeling van een tekst:

-  inleiding, kern en slot 

3.3 Lezen

• Samen lezen en maken blz. 142 - 143, vragen 1, 2,

3.3 Lezen

Leertekst Tekstdoel - informeren (blz. 143)

Bij elke tekst die je leest, kun je je afvragen: wat is het doel van de schrijver? Dit noem je het tekstdoel.

Je leert dit jaar 4 tekstdoelen: informeren, activeren, amuseren en overtuigen.

Een tekstdoel dat vaak voorkomt is informeren.

tekstdoel	Wat wil de schrijver?	voorbeelden
informeren	De schrijver wil de lezer informatie geven over een bepaald onderwerp.	nieuwsbericht, tekst uit een schoolboek

3.3 Lezen - verkennend lezen

• lees de titel
• lees de tussenkopjes
• lees de inleiding en het slot
• bekijk de plaatjes
• lees de bron(onderaan de tekst)

Je kan dan bedenken waar de tekst over gaat