3.5 woorden les 1

  • Pak je leesboek, en ga rustig lezen
  • Werkboek A en etui (pen/potlood.) op de
     hoek van je tafel.
3.5 Woorden
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 35 min

Onderdelen in deze les

  • Pak je leesboek, en ga rustig lezen
  • Werkboek A en etui (pen/potlood.) op de
     hoek van je tafel.
3.5 Woorden

Slide 1 - Tekstslide

  • Hoofdstuk toets donderdag 25 januari
      - lezen 
      - woorden
      - grammatica
      - spelling
Hoofdstuk 3

Slide 2 - Tekstslide

3.3 Lezen afronden
Huiswerk bespreken
Opdracht 14, 15 en 16 op blz. 201-202

Slide 3 - Tekstslide

3.5 Woorden
In deze paragraaf leer je:
  • 25 nieuwe woorden
  • wat tegenstellingen zijn

Slide 4 - Tekstslide

- Lees de 25 nieuwe woorden op blz. 221
- Oefen 10 minuten met je buurman/vrouw.
   Van welke woorden ken je de betekenis
   wel/een beetje/helemaal niet?
Vandaag 3.5 Woorden

Slide 5 - Tekstslide

- Samen lezen tekst 1 blz. 222
- Samen maken en bespreken opdracht 3 en 4


Vandaag 3.5 Woorden

Slide 6 - Tekstslide

- Zelfstandig werken
  Maak opdracht 5 op blz. 223
Vandaag 3.5 Woorden

Slide 7 - Tekstslide

- Oefen thuis de Woorden en betekenis van blz. 221
- Oefen dit ook met Woordtrainer van online Talent
   of met Test Jezelf


Vandaag 3.5 Woorden

Slide 8 - Tekstslide

  • Wat is het verschil tussen verkennend lezen en nauwkeurig lezen?
  • Bij verkennend lezen lees je niet de hele
     tekst, maar wil je het onderwerp weten. 
  • Bij nauwkeurig lezen lees je zin voor zin,
     en wil je de tekst goed kunnen begrijpen.

3.3 Lezen - Gisteren geleerd 

Slide 9 - Tekstslide

  • Wat wil een schrijver met het tekstdoel 'informeren'?
  • De lezer informatie geven over een
     bepaald onderwerp. (b.v. nieuwsbrief,
     krant, lesboek)
3.3 Lezen - Gisteren geleerd 

Slide 10 - Tekstslide

Leertekst Tekstdoel - informeren (blz. 143)

Bij elke tekst die je leest, kun je je afvragen: wat is het doel van de schrijver? Dit noem je het tekstdoel.

Je leert dit jaar 4 tekstdoelen: informeren, activeren, amuseren en overtuigen.
Een tekstdoel dat vaak voorkomt is informeren.
Vandaag 3.3 Lezen

Slide 11 - Tekstslide

Vandaag 3.3 Lezen
tekstdoel
Wat wil de schrijver?
voorbeelden
informeren
De schrijver wil de lezer informatie geven over een bepaald onderwerp.
nieuwsbericht, tekst uit een schoolboek

Slide 12 - Tekstslide

Leertekst - Verkennend lezen

- lees de titel
- lees de tussenkopjes
- lees de inleiding en het slot
- bekijk de plaatjes
- lees de bron(onderaan de tekst)

Je kan dan bedenken waar de tekst over gaat


Vandaag 3.3 Lezen

Slide 13 - Tekstslide

Leertekst Tekstdoel - Nauwkeurig lezen (blz. 147)

Als je precies wilt lezen wat er in de tekst staat, dan ga je de tekst nauwkeurig lezen. Dit is wat anders dan verkennend lezen.

Nauwkeurig lezen doe je zo:
- Lees de tekst zin voor zin met aandacht.
- Probeer te begrijpen wat er staat.

Vandaag 3.3 Lezen

Slide 14 - Tekstslide

  • Samen Lezen leestaak  blz. 148-149 Skien buiten de piste
  • maken vragen 13 t/m 15
Vandaag 3.3 Lezen

Slide 15 - Tekstslide

3.3 Lezen
- Lesboek en etui op de hoek van je tafel.
- Pak je leesboek en ga rustig 

Slide 16 - Tekstslide

Vandaag
- paragraaf Lezen
- korte les, en dan tijd voor iets leuks/voor jezelf


Slide 17 - Tekstslide

3.3 Lezen
In deze paragraaf leer je:
  • het tekstdoel informeren herkennen
  • hoe je nauwkeurig leest



Slide 18 - Tekstslide

3.3 Lezen - Nauwkeurig lezen
Leertekst Tekstdoel -  Nauwkeurig lezen (blz. 147)

Als je precies wilt lezen wat er in de tekst staat, dan ga je de tekst nauwkeurig lezen.  Dit is wat anders dan verkennend lezen.

Nauwkeurig lezen doe je zo:
- Lees de tekst zin voor zin met aandacht.
- Probeer te begrijpen wat er staat.





Slide 19 - Tekstslide

3.3 Lezen

  • Samen nauwkeurig lezen van tekst 5 op blz. 146
  • Maken vragen 9b en 10 en 11 blz. 147
  • Maken vragen 11 en 12 op blz. 148



Slide 20 - Tekstslide

3.3 Lezen
In deze paragraaf geleerd:
  • het tekstdoel informeren herkennen
  • hoe je nauwkeurig leest



Slide 21 - Tekstslide

3.3 Lezen - verkennend lezen
  • lees de titel
  • lees de tussenkopjes
  • lees de inleiding en het slot
  • bekijk de plaatjes
  • lees de bron(onderaan de tekst)

Je kan dan bedenken waar de tekst over gaat



Slide 22 - Tekstslide

3.3 Lezen

  • Lezen tekst 5 blz. 146 verkennend
  • Maak opdracht 8 blz. 147



Slide 23 - Tekstslide

3.3 Lezen - nauwkeurig lezen
  • Als je precies wilt weten wat er in de tekst staat,
     gaat je de tekst nauwkeurig lezen.

  • Lees de tekst zin voor zin.
  • probeer zo goed mogelijk te begrijpen wat er staat.

Slide 24 - Tekstslide

3.3 Lezen

  • Maak opdracht 9 en 10 blz. 147 



Slide 25 - Tekstslide

3.3 Lezen

  • Wat wil een schrijver met het tekstdoel Informeren?



Slide 26 - Tekstslide

Fictiedossier - opdracht 1
- werk aan je fictiedossier
  opdracht 1 gedicht met een vast rijmschema
                       een naam-gedicht of Rondeel
  opdracht 2  voorkant van een boek of zelf schrijven
- Woensdag 20 december moeten deze ingeleverd zijn.
                       Eerder mag.

Slide 27 - Tekstslide

Lezen 3.3 Weet je nog
Indeling van een tekst:
-  inleiding, kern en slot 

Slide 28 - Tekstslide

3.3 Lezen

  • Samen lezen en maken blz. 142 - 143, vragen 1, 2,



Slide 29 - Tekstslide

3.3 Lezen
Leertekst Tekstdoel - informeren (blz. 143)

Bij elke tekst die je leest, kun je je afvragen: wat is het doel van de schrijver? Dit noem je het tekstdoel.
Je leert dit jaar 4 tekstdoelen: informeren, activeren, amuseren en overtuigen.

Een tekstdoel dat vaak voorkomt is informeren.





tekstdoel
Wat wil de schrijver?
voorbeelden
informeren
De schrijver wil de lezer informatie geven over een bepaald onderwerp.
nieuwsbericht, tekst uit een schoolboek

Slide 30 - Tekstslide

3.3 Lezen - verkennend lezen
  • lees de titel
  • lees de tussenkopjes
  • lees de inleiding en het slot
  • bekijk de plaatjes
  • lees de bron(onderaan de tekst)

Je kan dan bedenken waar de tekst over gaat



Slide 31 - Tekstslide

Leertekst Tekstdoel - informeren (blz. 143)

Bij elke tekst die je leest, kun je je afvragen: wat is het doel van de schrijver? Dit noem je het tekstdoel.

Je leert dit jaar 4 tekstdoelen: informeren, activeren, amuseren en overtuigen.
Een tekstdoel dat vaak voorkomt is informeren.
Vandaag 3.3 Lezen

Slide 32 - Tekstslide

Vandaag 3.3 Lezen
tekstdoel
Wat wil de schrijver?
voorbeelden
informeren
De schrijver wil de lezer informatie geven over een bepaald onderwerp.
nieuwsbericht, tekst uit een schoolboek

Slide 33 - Tekstslide

Leertekst - Verkennend lezen

- lees de titel
- lees de tussenkopjes
- lees de inleiding en het slot
- bekijk de plaatjes
- lees de bron(onderaan de tekst)

Je kan dan bedenken waar de tekst over gaat


Vandaag 3.3 Lezen

Slide 34 - Tekstslide

Leertekst Tekstdoel - Nauwkeurig lezen (blz. 147)

Als je precies wilt lezen wat er in de tekst staat, dan ga je de tekst nauwkeurig lezen. Dit is wat anders dan verkennend lezen.

Nauwkeurig lezen doe je zo:
- Lees de tekst zin voor zin met aandacht.
- Probeer te begrijpen wat er staat.

Vandaag 3.3 Lezen

Slide 35 - Tekstslide