Die Freizeit

Fantastische Freizeit

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Fantastische Freizeit

Slide 1 - Tekstslide

Lernziele
- We luisteren naar een interview 
- We herhalen de grammatica van de zwakke werkwoorden 
- We doen een quiz met Duitse woorden, die te maken hebben met Freizeit

Slide 2 - Tekstslide

A - Sehen     Seite 12+13
Maak opdracht 1 op blz 12

Slide 3 - Tekstslide

 D- Grammatik     Seite 18
Werkwoorden met stam op medeklinker -m of -n
Wat valt er op bij de du-vorm + er/sie/es + ihr?
Welke extra letter wordt er toegevoegd in de tegenwoordige tijd?
Wat gebeurt er met het voltooid deelwoord?

Slide 4 - Tekstslide

Extra Aufgabe.....

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Veel  Duitse woorden lijken op hun Nederlandse vertaalwoorden. Vooral op het gebied van sport zul je veel overeenkomsten  zien. Je gaat met een quiz nu een aantal nieuwe woorden  leren.

Slide 7 - Tekstslide


A
reiten
B
joggen
C
schwimmen
D
malen

Slide 8 - Quizvraag


A
joggen
B
malen
C
singen
D
tanzen

Slide 9 - Quizvraag


A
Schlittschuh laufen
B
Rad fahren
C
malen
D
reiten

Slide 10 - Quizvraag


A
Volleyball spielen
B
Fußball spielen
C
Minigolf spielen
D
Schlittschuh laufen

Slide 11 - Quizvraag


A
reiten
B
Schi fahren
C
Rad fahren
D
malen

Slide 12 - Quizvraag


A
Rad fahren
B
Schi fahren
C
Schlittschuh laufen
D
tanzen

Slide 13 - Quizvraag


A
gewinnen
B
üben
C
trainieren
D
singen

Slide 14 - Quizvraag


A
gewinnen
B
verlieren

Slide 15 - Quizvraag


A
Schlittschuh laufen
B
Schi fahren
C
reiten

Slide 16 - Quizvraag

Je hebt net nieuwe Duitse woorden geleerd. Weet je nog welke er waren?
Schrijf zo veel op als jij je kan herinneren.
timer
0:40

Slide 17 - Open vraag

Wat denk je?
Welke sport zie je op de foto.

A
Akrobatik
B
Trampolinspringen
C
Salto springen
D
Parkour

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Die Mädchen machen auch Parkour.
Wie viele Mädchen machen hier mit?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 20 - Quizvraag

Vor jedem Training sollst du...........
(voor elke training moet je....)
A
aufwärmen
B
gut ausschlafen
C
keine Angst haben (niet bang zijn)
D
nichts essen

Slide 21 - Quizvraag

Was musst du bei diesem Sport immer bei dir haben?
A
gute Schuhe (goede schoenen)
B
einen Freund
C
Wasser
D
Glück (geluk)

Slide 22 - Quizvraag

Auf die Plätze, fertig, los!
Maak nu de eerste opdrachten in Kapitel 4.
Jouw laptop gaat nu dicht!
klassikaal, dus niet online(!) opdr. 5 A
daarna individueel opdr. 5 B en 5 C

Wat niet af is=huiswerk voor woensdag, 11-01





Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide